Gegrepen door de Golf van Biskaje

Gegrepen door de Golf van Biskaje

Geroemd, berucht en gevreesd. Met enige terughoudendheid gooien June en Chris in de namiddag in het Franse Brest de trossen los voor het oversteken van de Golf van Biskaje. Ze hebben 360 mijl naar het Spaanse La Coruña voor de boeg. Ondanks goede vooruitzichten, voelen ze een lichte spanning. Want de Golf van Biskaje kent weinig uitwijkmogelijkheden. Maar des te meer verhalen…

Etmaal 1: Rollen

Dit is hem dan, denk ik als ik de eerste nacht over de donkere golven kijk. We zijn koud een paar uur onderweg. Zo spreek je nog met mensen die zo’n oversteek al achter de rug hebben en zo vaar je er zelf. Ongelooflijk! De wolken aan de hemel schuiven open en laten een enorme maan door. Als een grote schijnwerper verlicht ze het water. Dan sluiten ze haar weer in en is het weer donker. Ik zit alleen in de kuip. Iedereen slaapt. Er staat 20 knopen wind (windkracht 5 Beaufort) van achter en de golven zijn door de harde wind van de afgelopen dagen niet mals.

Het schip maakt af en toe een flinke slagzij en draait weer terug. Binnen schuift de vuile vaat, die nog in de wasbak zit, bij elke rol heen en weer. Met de sissende golven, de af en toe krakende boot en klapperende lijnen, is het bijna het enige geluid in de nacht. Nergens is een andere boot te zien. We zijn helemaal alleen. Van tijd tot tijd kijk ik met de verrekijker of er tegenliggers zijn. Snel duik ik weer achter het raam van onze grote houten opbouw. Ik heb een lange broek aan, twee truien, een zeilbroek en een zeiljas. Toch blijft het fris.

Onrustig

Als Chris mijn wacht overneemt, pel ik me uit mijn kleding en duik in bed. Binnen is het enorm onrustig. De driejarige Hidde ligt nog in ons bed in de achterkajuit, want in zijn eigen bedje in de punt zou hij door de golven op zijn zusje van één jaar worden gelanceerd. Hij ligt aan de lage kant, en ik aan de hoge, waardoor ik mijn draai maar niet kan vinden. Uiteindelijk ga ik dwars in het bed liggen, en klem ik me tussen de wand en het slingerzeil.

Kling, kling, kling, kling. Rrrrrr. Het serviesgoed in de wasbak schuift tegen elkaar aan en ook de fluitketel glijdt heen en weer over het fornuis. Tsssjjjj, tssjjjj. Om de paar minuten wordt het schip opgepakt en rolt van wang naar wang. Wat een ramp, ik kan gewoon echt niet in slaap komen. Na drie uur in bed, los ik Chris af.

Voordat hij in zijn bed duikt, gaat hij op zijn knieën in de kuip zitten. Na het afdoen van zijn zwemvest, pakt hij een lege fles om in te plassen. Het is een van de afspraken die we gemaakt hebben. Hij plast niet overboord. De andere afspraak is dat we ´s nachts altijd aangelijnd zijn. Ik heb ooit eens gelezen dat de meeste mensen ´s nachts overboord slaan bij het plassen over de reling of een zeilwissel, die ze alleen uitvoeren.

Gelukkig worden de golven steeds minder. Tijdens mijn wacht doe ik hazenslaapjes in de kuip. Dat is best spannend, want ik kijk 360 graden rond of er schepen zijn en als ik er geen zie, sukkel ik wat in slaap en heb dan even geen zicht op wat er gebeurt. De wekker gaat om de 15 minuten. Op het AIS-alarm alleen, dat afgaat als er een schip binnen twee mijl afstand komt, durven we niet te vertrouwen.

Ineens schrik ik wakker en zie iets groots onder de reling door komen. Hoe kan dat nou? Net was er nog geen schip te zien. Ik spring op en mijn hart klopt in mijn keel. Het lijkt een enorm containerschip dat recht op ons afkomt. Dan zie ik dat mijn ogen me bedriegen. Het is de plank, die we op de voorpunt hebben vastgebonden, om te gebruiken bij het aanmeren. ’s Ochtendsvroeg schrik ik weer wakker. ‘Heeey, mama!’ Blakend en vol energie staat mijn kleine mannetje onderaan de kajuittrap. De dag kan beginnen en ik heb me zelden zo gebroken gevoeld.

 Etmaal 2: Zeeziek

‘Is dit het nou?’, vraagt Chris, als hij later groen van de zeeziekte in de kuip zit. We hebben dan het grote voordeel van zeeziektepleisters nog niet ontdekt en pilletjes willen niet altijd werken. ‘Had jij je dit voorgesteld? Ik weet niet of ik dit echt leuk vind.’ De golven zijn inmiddels gaan liggen, maar er staat nog een flinke deining. De boot schommelt continu en alles kost erg veel energie. Broodjes in de oven doen betekent het uitvoeren van een compleet stappenplan, weten; broodjes uit een kastje halen waarbij je zorgt dat er door de helling niets anders uitvalt. Daarna naar de oven lopen terwijl je je staande houdt om vervolgens het slingerende ding te ontsteken. Daarbij moet je uitkijken dat je niet omrolt, moet je twee nieuwsgierige apen op afstand houden, de broodjes erin duwen en dan snel de oven dichtdoen, voordat ze er bij de volgende golf weer uitrollen. En als klap op de vuurpijl is het hopen dat het gasvlammetje van de oven niet voor de zoveelste keer uitslaat. Want hij heeft de laatste tijd steeds vaker kuren.

‘ Even is de zee gevuld met vinnen en ruggetjes’

 Zwaar

Eerlijk is eerlijk; dagen alleen op het water met twee kleine kinderen valt gewoon niet mee. Je hebt eigenlijk al genoeg aan jezelf, hoewel Hidde en Lara zich aardig aanpassen. De woorden ‘wacht even’ worden steeds meer in acht genomen, aangezien ze nou eenmaal niet zoals thuis alles meteen kunnen krijgen als ze iets vragen. Ook wordt er langzamerhand steeds minder gehuild en gezeurd. Misschien toch de positieve uitwerking van twee ouders die fulltime aanwezig zijn. Maar echt lekker spelen gaat met dit weer toch niet. Een beetje over elkaar heen buitelen met kussens en dekens, spelen met duplo en playmobil en tussendoor verven en tekenen. Maar allemaal niet te lang. Op de achtergrond spelen kinderliedjes zoals de musical Jip en Janneke, de Sprookjesboom en oud-Hollandse muziek die we op een usb-stick hebben gezet.

Toch zijn ze aan het eind van de dag, zeker twee uur eerder dan normaal, volledig afgedraaid van het leven op een continu schommelende boot. ‘Ik ben gaar’, vat Hidde het na dag twee samen. Ze gaan gewoon wat eerder dan normaal naar bed. En dat vinden wij helemaal niet erg.

Na twee uur in bed, houd ik het niet meer uit. Wat gebeurt daarbuiten?

 Dolfijnen

En net als we ons afvragen of we de Golf van Biskaje eigenlijk wel leuk vinden, speelt ze haar troef. ‘Een vin!’, roept Chris uit, wijzend naar bakboord. ‘Op twee meter afstand van de boot!’ We speuren het water af. Niks te zien. Misschien is ie weer weg. Ik blijf toch hoopvol kijken. En dan ineens regent het dolfijnen. Ze lijken van alle kanten te komen. Pijlsnel glijden ze onder de boot door en springen in paren voor de boeg uit. Even is de zee gevuld met vinnen en ruggetjes. De oceaan is glashelder en we zien de lijven onder water over elkaar heen buitelen. Wat een geweldig gezicht is dit! Magisch gewoon. Moeders zwemmen zij aan zij met hun kalveren, andere gaan in formaties van drie soms wel vijf een golf af, volledig synchroon, alsof ze er het grootste plezier in hebben. Vlug hijsen we de kinderen in hun zwemvesten en zetten ze op het dek. ‘Vissen, vissen’, kirt Lara. Ze genieten allebei met volle teugen en wij ook. Maar even plots als de dieren gekomen zijn, zijn ze dan ook weer weg. De zee lijkt weer leeg. Tot tweemaal toe komen er nog enkele dolfijnen naar de boot, maar niet meer zo lang en met zoveel tegelijk, als die eerste keer.

 Etmaal 3: Aantrekkende wind

In de derde avond trekt de wind weer aan. Voordat ik naar bed ga, vervangen we de booster, een enorme lap zeil die vooral tijdens ruime koersen veel snelheid geeft, door de rolfok. Vanuit het bed hoor ik de wind loeien en ik doe geen oog dicht. Hidde prevelt iets in zijn slaap over Sint en Piet op de golven en ineens schreeuwt hij het uit van angst. Ik trek hem dicht tegen me aan. We stuiteren steeds bijna uit bed en omdat we inmiddels over een andere boeg varen, lig ik met mijn rug tegen een slingerzeil. Twee uur later houd ik het niet meer uit. Wat is er daarbuiten gaande? Ik kleed me zo goed en zo kwaad als het gaat aan in het donker. De lampen moeten uitblijven anders wordt Chris tijdelijk verblind en kan hij niet goed meer eventuele tegenliggers onderscheiden. Lange broek aan, trui daarover, schoenen – heel belangrijk, anders glijd je alle kanten uit – lenzen in, zeilbroek aan, extra fleecetrui erover, zeiljas en zwemvest. Als ik afgedraaid van het aankleden buiten kom, valt de wind eigenlijk relatief mee. Toch bouwen de golven zich steeds meer op en tijdens mijn wacht om middernacht schiet de windmeter naar 28 knopen, zo’n 7 Beaufort.

En wat doe je dan? Het schip trekt zich fantastisch door de bergen van opstuwend water, maar 28 knopen is erg veel wind en ik weet niet hoe veel harder het nog gaat waaien. Uiteindelijk maak ik Chris toch wakker, want ik kan – met zoveel wind – niet in mijn eentje de fok kleiner maken. We dubben wat we nu moeten doen. Eigenlijk houdt het schip zich erg goed. De windvaan, die het schip stuurt, loeft zelf op bij windvlagen en in periodes zakt de wind terug naar 20 tot 21 knopen. We besluiten het zeil toch helemaal te laten staan en met een snelheid van 6 tot 7 knopen per uur stuiven we richting de Spaanse ria’s, die nog verborgen zijn achter muren van water. We gaan in ieder geval wel snel! Joehoe, daar komen we! Zet de Sangria maar koud! Pfff, wat een tocht.

 Land in zicht!

En dan, als het licht wordt, strekt de Spaanse kust zich voor ons uit. De bergen zijn nog omhuld door nevelen, maar al wel duidelijk zichtbaar. Land in zicht, land in zicht! wil ik roepen. Maar iedereen ligt nog op één oor. Euforisch pak ik de camera en zet het moment op film. Hidde ontwaakt ondertussen. ‘Kijk’, wijs ik hem, ‘daar ligt Spanje!’ ‘Gaan we naar Sinterklaas en Piet?’ ‘Ja, nou die wonen daar wel’, antwoord ik hem, ‘maar weetje, Spanje is hééél groot.’ Hij kijkt me begrijpend aan. ‘Is daar het warme water?’, gaat hij verder. ‘Gaan we daar zwemmen?’ ‘Ja ik denk het wel lieverd’, stel ik hem gerust.

 Eigen verhaal

En drie dagen later zwemmen we inderdaad iedere dag. Afgezien van een heerlijke stad, is La Coruña ook echt een mijlpaal. De schepen die hier liggen, komen overal vandaan. Engeland, België, Duitsland, Zweden, Amerika. De meeste hebben de oversteek over de Golf van Biskaje gemaakt. Sommige vanuit het Franse Brest of Camaret, andere direct vanuit Falmouth in Engeland. Iedereen heeft hier zijn eigen verhaal. De Duitser naast ons in zijn 22 (!) voets bootje (zo’n zeven meter) is enkele dagen voor ons overgestoken en heeft maar liefst 50 knopen wind over zich heen gehad, oftewel windkracht 10. Tijdens de overtocht explodeerde zijn opblaasbare watertank met ruim honderd liter water, waardoor alles in zijn boot door en door nat was. De solozeiler heeft net een burnout gehad en is daarom alleen op reis …

Een Zweeds echtpaar met twee kinderen (4 en 8 jaar) in een Hallberg Rassy 42 kwamen net iets na ons aan in La Coruña en kregen midden in de nacht op de Golf van Biskaje motorpech. Op een hevig rollende boot hebben zij, na een grondige inspectie wat er nou mis kon zijn, een impellor vervangen. Naast dolfijnen zagen zij in de verte walvissen zwemmen. Ongelooflijk, die hebben wij niet gezien. Ze hebben drie jaar de tijd om de wereld rond te varen. Het is fijn even verhalen uit te wisselen. Ook merken dat de dagen voorbijvliegen, de reparaties aan het schip doorgaan en voelen dat het seizoen ze op de hielen zit. Want wat dat betreft zijn we begin september wel de hekkensluiters. De meeste andere schepen die een Rondje Atlantic maken, staken de Golf van Biskaje half augustus over om het stormseizoen voor te zijn. Die schepen zijn nu al veel verder naar het Zuiden.

Joehoe Spanje, daar komen we! Zet de Sangria maar koud!

Vertederd

Toch genieten we met volle teugen. We slenteren door de straten en lopen naar de prachtige stranden. En of het nou komt door hun blonde haartjes, iedereen kijkt vertederd naar Hidde en Lara. Alles wat ze doen is voor de Spanjaarden een feest. En dat is voor ons weer genieten! Zááálig is het, eigenlijk hoeven we niet meer weg. Maar de haven is met 28 euro per nacht erg duur en we hebben gisteren gezien dat we eigenlijk maar anderhalve maand in Spanje en Portugal kunnen blijven alvorens we naar de Canarische eilanden ‘moeten’. Om de passaatwind mee te krijgen, die je met windkracht 4 tot 5 naar de overkant van de oceaan blaast, moet je uiterlijk begin december weg van de Kaapverdische eilanden. En daar zijn we nog lang niet. Weer een slag te maken dus.

Terugkijkend was het oversteken van de Golf van Biskaje een bijzondere ervaring. Iedereen aan boord moest echt in een ritme komen, en dat was er eigenlijk pas na drie etmalen. Verder hebben we dit stuk nul motoruren op de teller, bijna alleen op een voorzeil gevaren en behaalden we een gemiddelde snelheid van 5 knopen. Niks te klagen dus! Maar of we een langere oversteek aandurven? We gaan het wel zien. Misschien is het bij oversteken, net zoals bij een bevalling. Na enkele weken ben je alles weer vergeten ;).

De oversteek wagen

De Golf van Biskaje is berucht als het gaat om stormen. De golven die vanaf de oceaan komen, ontmoeten daar het land en hebben vrij spel. Hierdoor ontstaat er geregeld een flinke zeegang. Ook hangen op dit gedeelte vaak depressies, eveneens afkomstig van de oceaan.

Voordat je oversteekt, is het belangrijk dat de weersvooruitzichten minimaal drie dagen goed zijn. Na begin september neemt de kans op herfststormen aanzienlijk toe. Een goede tip voor een betrouwbare weervoorspelling – naast de bekende gribfiles, navtex of kortegolfberichten – is MeteoMarine. Deze Franse website en app, is uitgebreid en overzichtelijk en heeft het meestal bij het rechte eind.

Chris en June Kromjongh maakten een Rondje Atlantic met hun Contest 32 CS Ketch ‘Jan van Gent’ uit 1979 een Rondje Atlantic. De Golf van Biskaje was daarbij de eerste grote oversteek. Hun kinderen, Hidde en Lara, zijn bij vertrek 1 en 3 jaar oud. Het schip, dat 9,70 meter lang is, bood door de slimme indeling met achterkajuit net voldoende ruimte voor een jong gezin. Goede investeringen bleken de windvaan, automatische piloot, korte golfradio (SSB), AIS zender- en ontvanger en de plotter, die naast het stuur stond.

Tekst en foto’s: June Kromjongh Smith