Op de Seine naar Parijs

De Seine is niet alleen maar de ‘mythische, magische rivier’ waar romantische zielen zo lyrisch over doen. De rivier heeft vele facetten. Naast een toeristische trekpleister is ze ook een belangrijke verbindingsweg tussen steden voor het transport van goederen: een economische slagader. De Seine en haar omgeving evolueren. Van op het water is deze evolutie goed te merken.

Een stralend ochtendzonnetje. We laten de Oisemonding achter ons en varen de brede Seine op. Het schippersstadje Conflans-Sainte-Honorine verkeert  in diepe rust. Rijen afgemeerde spitsen waarop gepensioneerde binnenschippers wonen herinneren aan de gloriedagen van de péniche, maritiem erfgoed ondertussen. Vandaag varen er nog steeds vrachtscheepjes van dit formaat of iets groter, maar dan nieuw en uitgerust met een goede motor. Ongehinderd varen ze door het oude centrum van Parijs, en houden stand naast de grote vrachtschepen die minder flexibel zijn en moeite hebben om in tijden van weinig vrachtaanbod hun investeringen terug te verdienen. De Seine laat zich makkelijk bevaren. We zijn opvarend, de lichte stroming veroorzaakt geen hinder, en met slechts twee sluizen voor de boeg (Bougival en Suresnes) kunnen we de zeventig kilometers tot Parijs op één dag afleggen, maar dat doen we niet. Er zijn een paar goede redenen om de tijd te nemen voor dit stukje Seine.

Tot de eerste sluis van Bougival (km 48) varen we langs industriële complexen, maar toch is er nog veel groen agrarisch gebied overgebleven. Velden met gewassen en weilanden wisselen af; de Franse huisjes zijn verdwenen voor nieuwe woonwijken.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Het sluizencomplex van Bougival bestaat uit een grote en een kleine sluiskamer. Versassen in die Seinesluizen moet rap gaan. ‘Allez-y,’ zegt de sluiswachter als we ons aanmelden. ‘Dépêchez-vous,’ roept hij ons toe als we niet direct een verlooppot vinden die nog heel is. De verlooppotten zijn nooit op maat van een jachtje – als ze dan ook nog kapot zijn! We komen er zonder kleerscheuren uit. Het klinkt raar, maar schutten in de grote sluis gaat vlotter – daar gebeurt het onderhoud wel. Schrik om tussen de grote cargoschepen verzeild te geraken? Geen paniek, die grote vrachtboten varen op de andere arm van de Seine en passeren apart de sluis van Chatou. Dat scheelt een stuk in vaarcomfort.

In deze noordwestelijke regio van Parijs evolueren de voorsteden snel  – de volkse gemeenten van vroeger die een goede verbinding van het openbaar vervoer hebben met de hoofdstad kennen een nieuwe dynamiek. Rueil-sur-Seine (km 45) is een schitterende plek om af te meren, met veel interessants in de omgeving om te ontdekken. Reuil over de weg ligt op 15 km van Parijs, over het water doe je er drie keer langer over door de drie grote lussen in de meanderende Seine. Aan de steiger is er plaats voor vier jachtjes. Afmeren kan enkel op weekdagen, tijdens het weekend is de steiger voorbehouden voor de rondvaartboten. Aan de overkant bij het eilandje Chatou zijn een paar afmeerplaatsen zonder voorzieningen. Rueil is zeer ‘Parijs’ maar zonder de hectische drukte. In de restaurantjes eet je lekker en goedkoper. Boetieks verkopen Franse elegantie. Moderne hoogbouw domineert. Het zijn architecturale hoogstandjes waarin de kantoren en onderzoekscentra van multinationals huizen en zo het kosmopolitische karakter en de bijzondere sfeer van Rueil bepalen. Het snelle leven, de dynamiek: dat is voelbaar.

Op de steiger zoeken wandelaars, zonnekloppers en kantoorlui in maatpak ontspanning. Onze buurman is een Duitser die van Berlijn naar Parijs vaart, deze afmeerplek overtreft zijn verwachtingen: ‘Hier blijf ik nog een dagje.’  Het schilderseilandje Chatou ligt tegenover Rueil. Men heeft er de tijd stilgezet ter ere van Renoir, Monet, Manet, Sisley en nog vele anderen. Schrijvers, poëten en schilders kwamen vanuit Parijs om er inspiratie te zoeken aan de oevers van de Seine en elkaar te ontmoeten in de guinguettes, de populaire cafés van die tijd. Renoir begon er te schilderen in 1868, hij noemde Chatou de mooiste plek in de omgeving van Parijs. Dobberend op een atelierbootje schilderde Monet romantische taferelen op en rond de Seine. Moeder natuur in al haar pracht waar impressionisten zo van houden. Het eiland Chatou werd bekend als het Île des Impressionistes.

Wat is er te zien? Het oude restaurant van destijds is gerenoveerd, met ernaast het museum. Het uitzicht over de Seine is prachtig. Er hangt iets in de lucht waar je vrolijk of zelfs een tikkeltje romantisch van wordt. Er is nog een tweede restaurant, met ook de uitstraling van artistieke klasse. Op het Île des Impressionistes arriveren busladingen toeristen op zoek naar wat verdwenen romantiek, naar wat schoonheid en bevlogenheid. De commercie rond de impressionisten draait op volle toeren, het wordt een karikatuur van de romantiek, zo stilaan. Schilders die de Seine afbeeldden met rokende fabrieksschouwen worden vergeten.

Vanuit Rueil valt er nog meer interessants te ontdekken.

Het is 3 km naar het mooie château de Malmaison. Napoleon I en zijn eerste vrouw Joséphine beleefden er hun stormachtige verhouding in het begin van hun huwelijk. Joséphine, een vrijgevochten vrouw met originele ideeën, had een passie voor bloemen en vogels die vanuit de hele wereld verzameld werden om hun liefdesnestje op te vrolijken; sporen daarvan zijn vandaag nog te zien in het kasteelpark. De mooie Joséphine kreeg alles wat ze vroeg en eiste nog meer. Later werd ze in de steek gelaten door Napoleon, ze bleef er wonen, kwijnde weg, en stierf vrij jong (51). Tien maanden na de dood van Joséphine ontsnapte Napoleon van het eiland Elba en keerde terug naar Malmaison (1815). Zo zag hij voor het laatst het kasteel terug en ook zijn familieleden vooraleer hij verbannen werd naar Sint-Helena. Dat was na de dood van Joséphine. Herdacht hij in het kasteel herinneringen aan een vorig leven met haar? Wellicht moeten we het minder romantisch bekijken.

Een bezoek aan le château – een juweeltje uit het eerste Empire tijdperk, kompleet met meubilering, schilderijen en antiquiteiten – laat je een stukje zien van het intimistische leven van het keizerlijke koppel. Een aanrader.

Het is 8 km naar het Domaine national de Saint-Cloud. Napoleon I liet zich in het kasteel tot keizer kronen. Zo ook Napoleon III, die vanuit dit kasteel de oorlog verklaarde aan de Pruisen (1870), met als gevolg dat het kasteel afbrandde door een verdwaalde kanonskogel. Vandaag zijn het park en enkele gebouwen overgebleven waarin een museum. De historische tuin van 460 hectares met fonteinen en sculpturen werd ontworpen door André Le Nôtre en is een van de mooiste klassieke tuinen in Europa. Oude sporen aan de oevers van de Seine: een mens wordt er melancholisch van.

Een nieuwe dag vol beloftes. Parijs is vandaag onze bestemming. De Seine is zoveel meer dan de magische rivier waar romantische lieden lyrisch over doen. Van op het water zie je duidelijk ook de tekenen van verval en van stagnatie die soms weggestopt worden voor het verkeer langs de wegen, maar van op het water  duidelijker te zien zijn. Maar toch is dit noordwestelijke deel van de regio Ile de France  een rijk gebied. Een Franse schipper vatte het zo samen: ‘Er zijn maar een paar rijke regio’s in Frankrijk: de streek ten noordwesten van Parijs, de Elzas en de Champagnestreek.’ De Fransen bepalen niet meer de wereldeconomie, dat is al jaren zo. Het land geraakt de economische crisis moeizaam te boven, de werkloosheid is groot. Maar Parijs is het kloppend hart van Frankrijk, en de Seine een economische slagader. De Parijse binnenhaven is de tweede grootste van Europa, met uitgestrekte dokken in Grennevilliers wat verder weg van de Seine. Als jachtje ondervind je weinig hinder van de vrachtboten die van le Havre naar de darses van Parijs stomen.

De torens van La Défense (km 20) vormen een prachtig decor bij het naderen van de sluis van Suresnes (km 17) en tonen ons de grandeur van de Lichtstad. La Défense, een zakendistrict dat ook ‘Little New York’ genoemd wordt, is in één rechte lijn verbonden met de Champs-Elysées en de Arc de Triomphe. Vijftig jaar na zijn opstart is La Défense verouderd. Er zijn tal van renovaties voorzien. De oude gebouwen voldoen niet meer aan de huidige normen, er is wat achterstand bij het afbreken van de oude torens en het bouwen van nieuwe. Van op het water is de skyline van La Défense reeds van kilometers ver te zien, het is geweldig om er naartoe te varen.

We naderen Parijs. De Seine vormt een grote lus, de oevers zijn bebost en residentieel. De oude jaagpaden zijn heraangelegd als nieuwe fiets- en wandelroutes en er verschijnen parken en wandelpromenades. Zo dicht tegen Parijs zijn de oevers van de Seine voortdurend het onderwerp van plannen en projecten: continu wil men herinrichten en vernieuwen. De nabije, welvarende voorsteden in de Parijse regio zijn bezaaid met hedendaagse architecturale pareltjes die in al hun glorie te bewonderen zijn van op het water. In de zone Issy-Val de Seine worden continu nieuwe glazen buildings opgetrokken. Naast media-, radio- of televisiebedrijven, zoals Canal+ en TF1 zijn ook de hoofdkantoren van digitale giganten zoals Microsoft, HP en Bouygues Telecom er gevestigd. Issy-les-Moulineaux en Boulogne-Billancourt hebben een politiek om verlaten terreinen te transformeren naar een zone met jobs voor hooggeschoolden; leegstaande panden uit de vorige eeuw worden gerenoveerd als cultuurcentra. Moulineaux was vroeger een saaie industriestad, nu een voorstad met schwung. De galeries rijzen uit de grond, de vastgoedprijzen swingen de pan uit, de plaatselijke bevolking klaagt dat het duur is om er te kunnen blijven wonen.

De Seine bedreigt Parijs niet langer met overstromingen of grote droogtes. Dankzij het sluizencomplex in Suresnes wordt het waterniveau onder controle gehouden. De Seine bepaalt nog steeds het leven in Parijs. De stad evolueert, de Parijzenaar is veranderd. Door hydro- elektrische turbines te installeren in de Seine onder vier bruggen in het centrum voegt Parijs duurzame energie toe aan het elektriciteitsnet. Niet dat dit tonnen elektriciteit oplevert, maar ieder beetje helpt; het is vooral ook een educatief project en belangrijk is dat hiermee een ecologisch bewustzijn onder de Parijse bevolking wordt gecreëerd. Het project is qua techniek niet uniek, maar de historische locatie is wel erg bijzonder: aan de Pont du Garigliano, Pont de la Tournelle, Pont Marie en Pont au Change: omdat op deze plekken de stroming sterker is dan elders.

We naderen de Bir-Hakeimbrug met daarachter de Eiffeltoren, en wanen ons eventjes in het parallel universum van Haruki Murakami’s 1q84:  het is geen blauwbleke maan aan de hemel maar een luchtballon. We varen nu door een uniek gebied. Vanaf deze brug vaar je de negen mooiste kilometers door Parijs naar le port Paris Arsenal. Alle beroemde gebouwen, monumenten, kathedralen en bekende vista’s zijn in de komende 9 kilometers te zien: we varen immers door het historische hart van Parijs, rond  Île Saint-Louis en de Ïle de la Cité (er is alternerend verkeer langs de eilandjes) en de 33 bruggen die zich over deze afstand bevinden tot aan le port Paris Arsenal. Deze negen kilometers op de Seine zijn absoluut bijzonder – zij het dan in hectisch verkeer en in chaotische vaaromstandigheden – en ze voeren je door een bijzondere stad: La Ville Lumière met wel een heel uitzonderlijk cultureel erfgoed.

Eens je door Parijs hebt gevaren oogt alles een beetje saai. De sfeer van Parijs zindert nog lang na. De Seine is een rivier met vele facetten, ook stroomopwaarts voorbij Parijs blijft ze boeien. (Roos Degheele)

Verschenen in VAREN nov/dec 2015