In de ban van een ‘rustig’ kanaal

Het Canal du Midi kent iedereen. Tijdens het hoogseizoen heerst er dan ook een drukte van belang. Wie het rustiger aan wil doen en de stress van de vele sluizen wil vermijden, kiest best voor Canal du Rhône, uitgegraven begin de 18de eeuw als verlenging van Canal du Midi. Met een huurboot van Le Boat verkennen we het traject van Beaucaire à Sête.

We vinden onze huurboot op de jachthaven van Beaucaire, naast de vele andere boten van de verhuurmaatschappij Le Boat. Onze Franstalige collega’s hebben elk een eigen slaapcabine vooraan, maar moeten een gezamenlijke badkamer en douche delen wat ze helemaal niet erg vinden. Ik krijg één van de twee achterste cabines aangewezen, die over een eigen mini-douche en toilet beschikt. In het midden van de boot staat een ruime tafel omringd door zitbanken, waarop eventueel nog twee personen kunnen slapen. De tv laten we voor wat zij is, er is genoeg te beleven. De keuken is klein, maar voorzien van alle modern comfort. Vanavond zullen we op de boot onze eerste nacht doorbrengen, maar aangezien het vertrek pas voor morgenvroeg is voorzien hebben we nog even de tijd om voedsel- en drankproviand in te slaan en Beaucaire en omgeving te verkennen. In Beaucaire – trots op zijn label ‘Ville d’Art et d’Histoire’ – proef je de charme van een ‘vergane glorie’. De Romeinen hadden hier een vesting en hun Via Domintia, was de eerste Romeinse weg in de Garde. In de 15de eeuw was Beaucaire de belangrijkste handelsstad van de streek. Boten van overal ter wereld meerden eraan om hun goederen te verkopen op de vele markten en beurzen om dan verder te varen op de Canal du Rhône. Enkele oude hotels dateren nog uit die periode en decreten, die de voorwaarden voor ontbarkingen regelden, vind je terug in het Musée Auguste Jacquet. Het is niet alleen een interessant archeologisch en historisch museum, maar het is er ook heerlijk wandelen in de schaduwrijke tuin met dennen en cipressen van waaruit je een mooi zicht hebt op de daken van de stad. Het middeleeuwse kasteel uit de 11de eeuw dat het historisch centrum domineert, was ooit het stulpje van de graven van Toulouse en de heren van Beaucaire. In de 17e eeuw werd het gedeeltelijk ontmanteld door Richelieu, maar overblijfselen zoals de veelhoekige toren, de ronde hoektoren, de vestingmuren en ook de romaanse kapel zijn nog de stille getuigen van haar glorietijden. Onderaan de stadswallen zijn de pittoreske pleinen en straten afgeboord met oude herenhuizen uit de 17e en 18e eeuw.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Picknicken tussen de wijngaarden

Nadien bezoeken we het domein Château Mourgues du Grés gelegen in de Mourges die vroeger tot de Provence behoorde, maar nu deel uitmaakt van de Languedoc. We worden er hartelijk ontvangen door Anne en François, die er een wijndomein van 65 hectaren exploiteren, maar zich ook toeleggen op toerisme en gastronomie. François erfde het domein van zijn vader, die er wijnranken op zette. Tien jaar geleden schakelde hij over op biologische wijnbouw. Hij produceert meer dan 350.000 flessen wijn per jaar en exporteert naar 40 verschillende landen. Daarnaast legde hij zich toe op olijven en olijfolie. De wijnen hebben een unieke smaak door de combinatie van een grondbodem bezaaid met keien, de mistral die voor een vlugge droging van de schimmels zorgt en de nabijheid van de kust. Vanwaar de naam ‘4terre Argence’ komt wordt duidelijk tijdens een wandeling naar het hoogste punt van het domein met zicht op de Mont Ventoux en de Camargue. Inderdaad van hieruit hebben de vele populieren een blauwe schijn. Onderweg lezen we geïnteresseerd de vele informatieborden, die deel uitmaken van de themawandelingen over fauna, flora en het wijngebeuren. Dankzij die inspanningen van Anne groeide Château Mourges du Grés uit tot een toeristische site voor fietsers en wandelaars. Uiteraard kan je er ook hun wijnen en olijfolies proeven. Dan kan in de velden tussen de wijnranken of binnen. Ook piknikken tussen de wijngaarden met zelfgekweekte lekkernijen is mogelijk. Maar op het domein zijn nog andere schatten te ontdekken. Bij opgravingen stootte men op Romeinse graven met meer dan duizend Romeinse geldstukken in. Momenteel zitten die nog in een schoendoos maar François wil die tentoonstellen in een kijkkast.

Varen voor dummy’s

’s Anderendaags zijn we klaar voor het ‘echte’ werk. We krijgen een ‘snelcurus varen’ en de instructeur verlaat de boot niet vooraleer ieder meevarende een stukje heeft gevaren. Het is een geruststelling dat we hem dag en nacht mogen opbellen als we een probleem hebben.

We hebben een lange vaardag voor de boeg want ’s avonds moeten we in Aigues-Mortes zijn. Na een uur volgt de vuurdoop: de eerste en enige sluis. Paniek was niet nodig want er stond iemand klaar om ons te helpen. Nadien valt de stress in het water en is het genieten geblazen. Wij glijden door idyllische landschappen en een ongerepte natuur van onmetelijk groen. Alleen het gekwaak van spelende eenden en klapperende reigers doorbreekt de stilte. De fototoestellen worden bovengehaald wanneer we de wilde paarden van de Camargues spotten.

Saint-Gilles is een stop waard

’s Middags komen we aan in Saint-Gilles. Het stadje lijkt ingeslapen, alleen enkele spelende kinderen verraden dat er ook mensen wonen. Niets doet vermoeden dat het destijds een grote haven was en een strategisch punt zowel voor het transport van de kruisvaarders, de bedevaarders naar Rome als de handel naar het oosten. Het stadje dankt zijn naam aan een edelman uit de 18de eeuw die zijn rijkelijk leven opgaf om als kluizenaar te gaan wonen en leven. Zijn levenswijze inspireerden ander katholieken en ze besloten hier een klooster te bouwen. De kerk werd vernietigd door de Hugenoten en alleen de façade met een trap, een crypte en een sacristie bleven bewaard. Het ziet er allemaal een beetje verlaten uit maar het loont toch de moeite om even rond te lopen. We ontdekken er ook enkele huizen versierd met Romeinse ornamenten waaronder het geboortehuis van paus Clement IV. Dat het stadje nog steeds een pleisterplaats is voor pelgrims naar Santiago de Compostella zien we aan de refuge voor pelgrims.

Aigues-Mortes, een indrukwekkende middeleeuwse stad

Wanneer we Aigues-Mortes binnenvaren valt onmiddellijk de indrukwekkende ommuring op en … de drukte. Het is dan ook zoeken naar een plaatsje in de jachthaven. Ooit schreef de Franse schrijver Barrès over Aigues-Mortes: ‘Vlakke woestijn van melancholie, huiverend in eenzaamheid…’. Het stadje ligt inderdaad een beetje op het eind van de wereld tussen lagunes, moerassen en kanalen. Het is er nu allesbehalve eenzaam, maar juist hyper toeristisch. Aigues-Mortes is een voorbeeld van middeleeuwse militaire architectuur die diende om het Franse rijk te beschermen tegen invallen uit het oosten. Gelukkig ontsnapte de historische kern aan de betonzucht, die zoveel historische centra vernielden. Koning Louis IX, die later de heilige Louis zou worden wegens zijn deelname aan vele kruistochten, liet hier de Toren van Constance bouwen – lange tijd het enige verdedigingswerk van de stad – om de haven en de stad te beschermen. In deze koningstoren werden tijdens de godsdienstoorlogen de protestanten van Nîmes opgesloten o.a. de bekende Marie Durand, die hier 38 jaar gevangen zou blijven. Wie geïnteresseerd is in de rijke geschiedenis van die stad boekt best een rondleiding met een gids. Plan zeker een wandeling op de ommuurde vesting en geniet van de prachtige zichten op de stad, de lagunes en de zoutpannen.

Strandplezier in Carnon

’s Anderendaags vertrekken we opnieuw voor een vaartocht van 2,5 uur naar Carnon. We nemen rustig de tijd om de vele vogels te spotten o.a. reigers, koekkoeks, meerkoeten en futen. Eind 19de eeuw was de futenpopulatie bijna uitgestorven omdat er jacht was op hun pluimen, die dienden om dameshoeden te versieren. Maar het zijn toch vooral de Flamingo’s (Flamant Rose) – het embleem van de Camargue – die het meeste indruk maken. We passeren ook La Grande Motte om uiteindelijk aan te leggen op de jachthaven, die in verbinding staat met het Rhônekanaal. Om van het strandplezier in Carnon te kunnen genieten, moeten we een bus nemen, maar het is het ritje waard. Het kuststadje heeft een indrukwekkend strand en groeit en bloeit als nooit voorheen. Het nieuwe Carnon concentreert zich rond een nieuw centrum met openluchtbioscoop, strandhutten, restaurants en een plezierhaven. Een goed restaurant vinden is geen probleem want er is keuze genoeg. We kiezen voor het trendy restaurant La Grande Passerelle met zicht op de haven.

Muskaatwijn drinken in Frontignan

’s Anderendaags varen we tot Frontignan, een tocht van 4,5 uur. We vertrekken op tijd omdat we zeker voor 16 uur moeten aankomen. De brug van Frontignan opent immers slechts tweemaal per dag. Na 16 uur gaat ze definitief dicht tot de volgende morgen 8u.30. De eerste aanblik van Frontignan, wereldwijd befaamd om zijn muskaatwijn, is niet zo denderend. Het ziet er wat triest, afgeleefd en armoedig uit. Bij grondiger verkenning geraken we toch onder de indruk van de charme van het stadje. Zijn indrukwekkende vestingskerk, ooit ingebouwd in de vestingswerken rond de stad, is een blikvanger. De klokkentoren, die later verhoogd werd en bekroond met een torentje, lijkt op een donjon. Het portaal is versierd met een fries van vissen en boten. Binnenin werd het plafond van het schip in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Ook het meubilair, de doopvont en een verguld houten retabel uit de 17de eeuw trekt onze aandacht. Een museum over de lokale geschiedenis is gelegen in de oude kapel van de witte broeders penitenten. Er zijn voorwerpen uit de prehistorie, maar ook herinneringen aan Napoleon. Bepaalde aspecten van het lokale leven worden er getoond zoals de fabricage van muskaatwijn en steekspeltornooien. Wijnliefhebbers moeten zeker in een van de vele wijnkelders hun fameuze muskaatwijn proeven, die hier reeds in de klassieke Oudheid geproduceerd en naar Rome werd geëxporteerd. De fietsen op de boot komen goed van pas om ’s avonds naar het gerenommeerde restaurant Le Poisson Rouge te fietsen.

Van Frontignan naar Bouziques over het meer van Thau

Zodra de brug van Frontignan om 8.30u. opent, hebben de boten die naar Sète varen voorrang. Nu komt het spannendste gedeelte van onze vaartocht: de oversteek van het immense meer van Thau (8000 ha). Een paar dagen voordien was het nog niet zeker of het doenbaar was want bij felle wind is de overtocht niet ongevaarlijk. De wind is wat gaan liggen en we krijgen groen licht. Heel de bemanning kijkt gespannen mee. De vaargeul is niet afgebakend, dus is het zoeken om de juiste weg te vinden. De oesterbanken staan gelukkig wel goed aangeduid want daar mogen we zeker niet in terecht komen. Met vereende krachten lukt het ons wonderwel om veilig aan te meren. Na de inlevering van de boot vieren we onze geslaagde boottocht met een welverdiende portie oesters van Bouziques en een glas koele, witte wijn.

 

Eten en drinken

  • Restaurant l’Oustau Camarguais 2,4 Rue Alsace, Aigues-Mortes
  • Restaurant la Grande Passerelle , Port de Plaisance, Carnon
  • Le Poisson Rouge, 32 rue Paul Riquet, Frontignan Plage lepoissonrouge34.fr

www.leboat.fr – www.destinationsuddefrance.com

 

Verhuurmaatschappij Le Boat is marktleider in Europa voor riviercruises. Le Boat heeft 40 jaar ervaring, beschikt over 869 boten, 24 basissen in Frankrijk en 13 elders in Europa. Er is geen vaarbewijs nodig. Een instructeur geeft het eerste halfuur alle technische en vaarpraktische info, evenals een grondige uitleg waarin alles behandeld wordt van knopen leggen tot hoe de oven werkt. Bij problemen of technische defecten zijn ze altijd bereikbaar voor technische assistentie: 7 dagen op 7 en 24 uur op 24. Samen met de reisdocumenten krijg je ook een kapiteinshandboek dat met foto’s, schema’s en tekeningen instructies geeft voor het besturen en manoeuvreren van de boot. Je vindt er ook informatie in over fauna, flora, restaurants. Er is ook een applicatie voor smartphones waar jij die informatie in terugvindt met vidéos van vaarinstructies.

Alle informatie en ook prijzen vind je op: www.leboat.be

Sud de France, what’s in a name?

De Provence is een begrip dat een Franse meerwaarde uitstraalt. De regio’s Midi-Pyrenée en de Languedoc-Roussilon met Aude, Gard, Hérault, Lozère en Pyrénées-Orientales klinken veel minder sexy terwijl ze over evenwaardige troeven beschikken. Meer nog, qua oppervlakte hebben ze de grootste wijngaard ter wereld. Daarom bedacht die streek, tien jaar geleden, het kwaliteitslabel ‘Sud de France‘. 1.200 ondernemingen, die ongeveer 3.500 producten vertegenwoordigen, kregen het label. Ook meer dan 1.000 accommodaties en toeristische sites kregen die kwaliteitslabel dat garant staat voor een warm en professioneel onthaal, kwaliteit en comfort.

www.destinationsuddefrance.com

Tekst en foto’s: Miet Waes – Verschenen in VAREN juni 2016