Polyester recyclage

Weg ermee?

De meest vreemde en alarmerende getallen duiken op wanneer met een cijfer probeert te  plakken op het aantal achtergelaten schepen en bootjes die overal zouden liggen te verkommeren. Wanneer we de buitenlandse pers mogen geloven moeten we ons echt zorgen maken over wat ons in de komende jaren te wachten staat. In Nederland spreekt men van zowat 25.000 schepen, in het Verenigd Koninkrijk heeft men  het over 40 à 50.000 eenheden en ook in Frankrijk zouden er zowat 50.000 boten op de sloop liggen wachten. Ook in de Scandinavische landen is het aantal boten dat in de komende jaren moet vernietigd worden indrukwekkend. Vreemd verhaal is dit want in ons land zouden er dan enkele honderden schepen aan de sloop moeten toe zijn en waar zijn die dan?

Deze slideshow vereist JavaScript.

Iedereen weet wel van een bootje dat schijnbaar door zijn eigenaar werd achtergelaten of waarvan kan vermoed worden dat de eigenaar hardnekkige pogingen doet om zijn schip te vergeten. Ook de winterslaap waarin de watersport nu al enkele jaren lijkt verzonken is een probleem aan het worden. De tweedehandsmarkt is totaal ingestort. De verkoop ligt op apegapen en heel veel boten staan al enkele jaren te koop.  Meer en meer duiken langs de waterkant oude dromen, verlopen liefdes, en oud polyester op. De economische crisis, de toenemende leeftijd van de gemiddelde watersporter, het ontbreken van een instroom aan jonge enthousiastelingen zijn onder meer de oorzaak van een groot aantal polyester zeil-  en motorboten dat langzaam op hun einde ligt te wachten.

Het is algemeen geweten dat een schip op de wal sneller veroudert dan wanneer ermee gevaren wordt. De eerste twee à drie jaren die een boot te koop staat lijken nogal mee te vallen. De liefhebbende eigenaar komt nog regelmatig eens kijken en hier en daar wordt een klein euvel verholpen. Maar dan slaat heel voorzichtig de verloedering toe. De eerste groene, zwarte strepen verschijnen, vies gekleurde vallen komen los, het ooit zo mooie houtwerk verloedert en de buiskap, onder invloed van wind, water en zon vertoont de eerste scheuren. Het eerste plastiek begeeft het.

En dan hebben we het nog niet over schepen, waarvoor na jaren geen koper lijkt gevonden te worden, en die vervolgens alleen nog geld kosten aan de eigenaar. De lig- of staanplaats blijft jaarlijks te betalen. De niet betaalde facturen overschrijden de waarde van de boot voor zover die ooit verkocht geraakt. De eigenaar is misschien niet meer gekend of wil dat liever worden nu zijn schip dreigt centen te kosten voor vervoer en afbraak. Uiteindelijk zal iemand anders de knoop moeten doorhakken en met centen over de brug komen.

Metalen schepen

Voor die talrijke metalen en houten schepen is het probleem minder schrijnend. Metalen schepen worden door de klassieke schroothandelaars behandeld. In Antwerpen zitten een aantal sloperijen die metalen schepen voor zover ze aangebracht of aangevaren worden kunnen afbreken. Ook aan de kust zitten nogal wat schroothandelaars die dergelijke schepen zelfs op verplaatsing komen ophalen. De kosten zullen echter nogal variëren en spijts de recuperatie van oude metalen zal men nog steeds moeten betalen voor het slopen en het verwijderen van een schip. Als men contact opneemt men een sloper wordt makkelijk van 1.000 tot 3.000 euro gesproken en beter is op voorhand goede afspraken te maken.

Hout

Houten bootjes rotten soms heel geleidelijk in een jaren durend proces weg tot wat spanten en verroeste vijzen. Die boten zijn echter makkelijk te vernietigen. Een solide boomzaag en een container voor het transport zijn meestal voldoende. Ook hier bestaan een aantal bedrijven die zonder veel problemen het schip komen verzagen en de resten zullen afvoeren. Metalen onderdelen zoals motor, schroefas en dergelijke zullen als schroot verkocht worden.

Voor houten en metalen boten zijn de probleem duidelijk niet zo groot want het hoofdbestanddeel van de boot is verwerkbaar en voor zover het over metaal gaat zeker te recycleren. Een enkele kopzorg is hier wellicht de ecologische benadering van de afbraak. Wat met de diverse onvriendelijke vloeistoffen die op het schip zijn achtergebleven om nog niet te spreken van asbest dat vroeger als isolatie werd gebruikt.

De polyester generatie

Plastics of polyvinylchloride zijn producten die al verschillende decennia verwerkbaar zijn, ze kunnen worden vermalen en opgewarmd waardoor ze onder bepaalde vormen opnieuw kunnen worden gebruikt. Het feit dat we de collectie van deze plastics helaas niet in de hand hebben en de mens nogal morsig met ze omspringt zorgt er voor dat ze het milieu nodeloos belasten wat ook duidelijk wordt in die grote plasticsoep die zich vormt in het noordelijk deel van de stille oceaan. Een immens gebied daar bestaat uit door de mechanische krachten van de zee en de UV straling fijngemalen plastiekdeeltjes. Goed te weten echter is, dat als we het pvc konden verzamelen, hergebruik mogelijk is. Nu duiken die onverwerkte plastics op in grondwater en in onze bodem terwijl vogels en vissen er in grote schaal door omkomen.

Heel wat moeilijker wordt het voor de thermoharders zoals epoxy ‘s en polyesters al dan niet in een combinatie met glasvezels.

In de jaren 60 en 70 is men begonnen met de massale constructie van schepen in polyester. Die vaartuigen gaan gelukkig lang mee maar ze hebben momenteel hun levenscyclus volgemaakt en moeten gesloopt worden. Doordat er nog niet te veel zijn en Belgen als het moet heel creatief kunnen zijn stelt zich nog geen groot probleem  maar feit is dat we in België nog geen sloperijen hebben voor polyesterschepen. Er zijn wel al enkele schroothandelaars die naast de klassieke afbraakwerken ook al eens een polyesterschip zullen aanpakken. Bij één van mijn contacten met een sloper vernam ik dat ze dergelijke klussen op verplaatsing doen, dus zo nodig ook op de botenparking, dat dit een kwestie van een paar uur is en dat ze alles opruimen en meenemen. En ja voor een 35 voet boot, zowat 5 – 6 ton moet je zo een 1.500 euro rekenen. Op de vraag waar men met het polyester bleef werd het stil en sprak men van een hakselaar ergens in het land.

Een uitbater van een botenparking ging een aantal verloederde bootjes te lijf met een grote bulldozer. De bootjes werden ineen gestampt en het polyester werd vervolgens als grof huisvuil afgevoerd.

Thermoharders zoals polyester en in hars verwerkt glasvezel worden immers niet als gevaarlijk afval beschouwd. Die dingen gaan op de meeste containerparken dan ook gewoon in de containerpers om als gewoon huisvuil te werken afgewerkt.

Geconfronteerd met het groot aantal te verwerken boten werden In het buitenland verschillende collectieve acties georganiseerd. Zo werd in de haven van Rotterdam een vernietigingsproject opgestart voor boten die hun levenstermijn hadden gehaald. Volgende prijzen werden vastgelegd:

– polyester boot:     55 Euro de lopende meter

– houten boot:     45 Euro de lopende meter

– stalen boot:     35 Euro de lopende meter

Het betreft hier prijzen zonder de ophaling van het schip maar incluis de mogelijke milieutaksen. Ook in Frankrijk werden gelijkaardige initiatieven opgezet. In Frankrijk werd in 2010 door een parlementaire commissie een project (Le Grenelle de la Mer) opgestart rond het wegmaken van schepen. Het ging hier niet alleen over de pleziervaar maar ook over vissersboten en commerciële schepen.  Een van de geopperde oplossingen was het opleggen van een verplicht jaarlijks bedrag per schip om uiteindelijk de afbraak te financieren op het eind van de scheepsleeftermijn. De overheid zou eveneens zorgen voor een aantal toegelaten schroothandelaars om daar ook de wildgroei wat in te dijken en te waken over een milieuvriendelijke afhandeling. Bijvoorbeeld In de streek van Douarnenez konden te vernietigen schepen aangeboden worden. Men moest rekenen op zowat 500 euro voor een schip tussen de 5 en de 8 m.

Ook Europa geconfronteerd met de steeds groter worden berg te bewerken polyester, of vezelversterkte kunststoffen  ontplooide enkele initiatieven. De problematiek wordt nu behandeld door European Plastics Converters (EuPC), de Europese Composites Industry Association (EuCIA) en de Europese Composite recycling Service Company (ECRC). Drie technieken om ondermeer theormohardende polymeren te recycleren werden gebruikt of onderzocht:

– recuperatie van materiaal en het hergebruik van thermogeharde onderdelen als grondstof in nieuwe producten.

– de chemische recyclage met het oog op het losweken van de glasvezels en de composietmaterialen met het oog op het hergebruik in polyesters

– de verwerking met het oog op hergebruik als afvalstof bijvoorbeeld in de cementindustrie als een alternatief voor de fossiele brandstoffen. Die laatste methode is zowel een materiaal- als een energierecyclage.

Deze drie methodes bleken succesrijk maar voor de derde had de toetsende organisatie het meeste interesse. Voor de fabricatie van cement moeten hoge temperaturen opgewekt worden. Door hiervoor thermoharders als brandstof te gebruiken kan men een deel van de energie recupereren.

De Noorse onderzoeksorganisatie SINTEF heeft samen met Veolia, Nordboat een chemisch procedé ontwikkeld waarmee glasvezel versterkt polymeer kan gerecycleerd worden. Een chemisch proces bij een temperatuur van ongeveer 220°maakt het mogelijk om de glasvezels los te weken van het composiet. In 80 % van de gevallen rest een herbruikbaar product. Eerlijkheid gebied te vertellen dat sommige artikels spreken van 30 à 40 % gerecupereerd materiaal. De rest wordt als gewoon afval beschouwd.

In Frankrijk bestaan er reeds bedrijven die schepen vernietigen en de brandbare materies aanvoeren bij cementbedrijven. Zo heeft het bedrijf ‘Les recycleurs Breton’ in 2013 zowat 300 boten vernietigd. Ze plannen een jaarlijkse verwerking van 1.700 eenheden per jaar.

Misschien moeten de Belgische overheden eens nadenken over het probleem dat op ons afkomt. Actueel is de het opstarten van een bedrijf om plezierboten te slopen een te groot avontuur. Men moet rekening houden met een infrastructuur die beantwoordt aan de zware milieuvoorwaarden die de overheid oplegt. Daarbovenop komen de aanvoer van de boten en de afvoer van de losse onderdelen en moet er voldoende aanbod zijn om de zaak rendabel te krijgen. In het buitenland bestaan reeds werven, die naast de gebruikelijke diensten zoals ligplaats, overdekte en niet overdekte standplaatsen, infrastructuur, scheepstakeling en onderhoud en ook de afbraak van uw schip ter harte nemen. Nederland kent ook één of twee kleinere bedrijven die schepen ontmantelen. Die bedrijven beweren amper de aanvoer te kunnen verwerken. Ze brengen de herbruikbare onderdelen terug in de handel en zorgen voor een correcte vernietiging van de niet recycleerbare materialen. In België is een dergelijk initiatief nog af te wachten.

Het bedrijf Reprocover in het verre Henry Chapelle verwerkt sinds enkele jaren thermoharders en glasvezel in een procedé van hergebruik. De aangebrachte polyesters, en met glasvezel verstrekt bakeliet worden er gemalen tot het  formaat van knikkers, waarop deze onder de vorm van een bijzondere mengeling worden gesmolten tot bloembakken, dwarsliggers voor rails of componenten van afwateringssystemen. Die producten voldoen aan de hoogste eisen. Iedere jaar nemen de verkoopcijfers toe.

Het bedrijf beweert het enige te zijn in België dat met een dergelijk procedé hergebruik realiseert van glasvezels en polyesters. Vorig jaar zouden ze zowat 30 ton hebben verwerkt maar een uitbreiding van de capaciteit is gepland. Ons land staat op het gebied van de verwerking en de recyclage van schepen in polyester in zijn kinderschoenen. Er zijn nog geen gespecialiseerd slopers, en er is nog geen goede oplossing voor het verwerken van het polyester. Een uitdaging voor de toekomst.