Van Belém naar hartje Amazone

Tegen de stroom in

Belém een kleurrijk stadje aan de monding van de Amazone, een beschaving op een vage overgang van een reusachtige rivier naar een nog grotere oceaan. Hier geeft de Amazone het lot van haar begeerde water over aan een bruisende oceaan. Als een moeder die haar kind loslaat in de harde realiteit van het leven. Belém, groot geworden dankzij haar geografische ligging, ook door de rubberbomen en de cacao. Maar naar alle waarschijnlijkheid ook door indiaanse slavenhandel, uitbuiting drugs en nog vele andere. En dat voel je, vooral wanneer je je begeeft op bepaalde plaatsen en verkeerde tijdstippen. Een sfeer die elke havenstad als een niet af te schudden schaduw met zich mee zeult. Het is als een zoete boomgaard die op het einde van de zomer onvermijdelijk wespen aantrekt. Een kribbe voor criminaliteit en verderf, maar ons geluk is er goed in geworden tussen deze obstakels door te slalommen. En ook deze keer hebben we geluk gehad, enkele van de hostelgasten werden overvallen op precies dezelfde plek waar wij 5minuten eerder passeerden op nog geen 10minuten van hostel ‘Fortaleza’ waar we verblijven. Toegegeven zijn wij ook wel eens tegen de lamp gelopen, maar dat is nu eenmaal het risico van een wereldreis en zelfs dat went, zolang er maar geen geweld aan te pas komt.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Het water lonkt weer

Anyway, het besluit deze stad te verlaten was toch al genomen. Na vier weken zeilen over de Atlantische oceaan van Senegal naar Brazilië hebben we nu bijna twee weken op het land doorgebracht. En het water hier aan de delta lonkt weer, we besluiten wederom op een vaartuig te stappen en via de vloeibare verbinding van Belém naar het hart van het regenwoud te varen richting ‘Manaus’.

Belém was leuk maar voor ons althans niet stroperig genoeg er te blijven plakken. Alvorens te vertrekken schaffen we ons op aanraden van de hostel gerant nog een tweepersoons hangmat aan. Een uurtje later staan we netjes aan te schuiven in een ordentelijke rij passagiers, die langzaam aan boord schuift. Een matroos neemt onze kaartjes in handen, maar duidt ons op een misverstand. Onze boot ligt verderop,… We turen de kaai af en tientallen meters verder zien we een ingetogen bootje liggen. Er worden met een gelijkaardig kraantje enkele geiten en propvolle manden gevuld met kippen aan boord gehesen. De matroos knikt en glimlacht, neemt vervolgens de tickets van de chique dame achter ons aan. Vervolgens rolt deze dame vlot haar koffertje aan boord terwijl ze met een afstotende minachting op ons neerkijkt. Ten neer geslagen stappen we van de loopbrug terug de kaai op en gaan samen met een verwerpelijke blik behoedzaam op prospectie. Hoe dichter we komen des te meer groeit ons ongeloof. De beslissing voor de goedkoopste rederij te kiezen groeit uit tot een desillusie van formaat. Eens aangekomen bij de ligplaats ligt tegen de kaaimuur duidelijk een tanend schip op ons te wachten en niet alleen op ons, want we zijn blijkbaar niet de enige met geldgebrek. Er staat een drummende menigte achter een stalen traliepoortje. Ze hebben bij; brommers, fietsen, allerlei soorten dieren, zakken, matrassen, tapijten, dekens, koffers, strijkplanken, stationsklokken, potten, pannen en nog veel meer. We worden verzocht ons ook achter het poortje te begeven, het schip ondergaat een technische controle. In afwachting bestudeer ik het prentje op m’n vergeelde ticketje en zie dat het duidelijk een andere boot is dan die tegen de kade ligt aangemeerd, de naam van het schip komt wel overeen ‘Onze de MAIO 1’. De stuurhut wordt gesierd met de woorden ‘CONFIAMOS EM DEUS’ uiteraard maakt dat voor een overladen schip veel goed. Het schip telt één dek met daarboven een dakterras annex bar, onder het dek een ruim en een hele boel geklonken platen die de ontelbare reparatiewerken verraden. Ik krijg het vermoeden dat het schip even oud is als Belém zelf. Troostend met de gedachten dat Belém ondanks haar leeftijd ook nog steeds mee draait in de mallemolen slik ik de grote brok twijfel die in m’n keel dwars zit door.

De tijd is aangebroken dat we al botsend en stotend aan boord kunnen, het lijkt wel of de eerste vijftig mensen gratis mogen meereizen. Een huilend kind staat aan de kant, het is ieder voor zich. Met de filosofie dat ‘reizen met geldgebrek de meest intense is’ smijten we ons noodgedwongen via een schaal tropisch hout met schors aan de zijkanten mee in de dreunende menigte. Maar dit bied geen soelaas, genetisch hebben de eerder klein van gestalte en vlotte indianen meer voordeel bij het aan boord kruipen. Met als enig resultaat dat eens aan boord we elkaar pas na een half zoeken terug hebben gevonden. Dat was een goede start, nu nog een plekje vinden voor onze hangmat.

We ‘hangen’ achterin, aan stuurboordzijde tevens een van de weinige plaatsen waaruit we konden kiezen en waar we te kampen krijgen met uitlaatgassen die regelmatig binnenslaan. We gooien onze bagage in de hangmat en gaan nieuwsgierig op verkenning. Ondertussen wordt de boot nog steeds geladen. Aardappelen glijden via een stelsel van planken het ruim in, er wordt water en brandstof gebunkerd. Een uitgaande darm loost roestkleurig water, wat als een mokerslag een beeld geeft van het schip onder de waterlijn, ik zeg wijselijk niets tegen Nina ‘wat niet weet, niet deert’. Na een uur laden, kijken we plots tegen de kaai i.p.v. erop. Een pallet badkamertegels is het laatste wat aan boord gaat. Zonder enige twijfel is deze boot zwaar overladen. ‘. ‘Reizen met geld gebrek’ Het mag dan wel intens zijn, maar hierbij bedenk ik me dat het ook de gevaarlijkste manier van reizen is. De troef is dat je wordt ondergedompeld in de cultuur en haar gewoontes, het leven zoals het is en niet anders. Wij zijn geen toeschouwer meer, we spelen zelf mee. Ondertussen is het getij van de oceaan gekeerd en de boot vertrekt landinwaarts.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Groene veelzijdigheid

De revue Belém maakt al snel plaats voor het grootste spektakel ter wereld ‘het oerwoud’, het geeft een idee van hoe klein de bebouwing Belém werkelijk is. Het lijkt wel of de grens bebouwing/oerwoud met een duidelijke krijtlijn is getrokken, tot hier en niet verder. We ronden het eiland ‘Marajo’. En de rivier wordt smaller naar mate we dieper het oerwoud in trekken. Wat erop duidt dat we ons in een van de vele zijriviertjes bevinden. Voor een vreemdeling is dit gebied een duistergeheel van verschillende labyrinten. Een doolhof, niet in twee dimensies maar door de getijen van de oceaan en de moessons komt nu en dan een derde dimensie de kop opsteken. Een niet te verwaarlozen afmeting, zeker niet wanneer je je te voet voortbeweegt door dit onherbergzame gebied. Riviertjes verdwijnen of erger, kunnen uit het niets verschijnen en je dagen lang gijzelen op een stukje land waar je liever niet was geweest. Maar wij bevinden ons op een soort ‘boot’ met een kapitein die dit werk dagelijks doet. Het zicht in zo’n zijarm is adembenemend het is als een film die voorbij komt glijden, een decor wat voor sommige een groene hel is, maar zolang de bilgepomp onderin het ruim blijft doen wat die moet doen is dit een prachtig schouwspel.

Eens terug op de grote Amazone is het de gigantische weidsheid die de adem verstokt, er is verschrikkelijk veel bedrijvigheid op het water van wilde dieren tot duw- en sleepboten, van containerschepen tot traditioneel uitgehouwen boomstammen. Wat de kroon spant is de duwvaart van gigantische massieve boomstammen. Deze rivier is de uitlaatklep van een gigantische rijkdom aan grondstoffen. Tegelijk is het ook de drainage van een 6,7 miljoen vierkante kilometer groot laaglandgebied dat zich uitstrekt over vooral

Brazilië maar ook, Venezuela, Columbia, Peru, Bolivia, Guyana en Suriname. De

Amazonebekken wordt begrenst door het Braziliaanse hoogland ten zuiden en oosten van het gebied. In het noorden is dat het Hoogland van Guyana. De Andes waar zich de bron van de Amazone bevindt vormt de westelijke barrière van het bekkengebied. De Andes dwingt de rivier 6525 km oostwaarts te stromen tot de Atlantische Oceaan in tegenstelling van de 190 km westwaarts gelegen Grote Oceaan. Voor de Andes werd gevormd was dit hele gebied een binnenzee. Nu is dit het grootste tropische regenwoud ter wereld.

Dit gezegd zijnde heeft de nacht zich over de delta gelegd, de zachtjes wiegende gloeilampen die de kleurrijke hangmatten verlichten trekken nu buitengewone tot zeer vervelende insecten aan en de daggeluiden maken plaats voor vreemde nachtgeluiden, we glijden een andere wereld binnen, terwijl de boot rustig voort tuft tegen de stroom in.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Het boordleven

Nu iedereen z’n hangmat opzoekt, maken we kennis met onze zij aan zij buren. Carlianne een dame van vlot boven de 120 kg hangt tegen mijn rechter kant. Ze houdt ons ‘s nachts geregeld uit onze slaap, zeker wanneer ze zich omdraait en ons een dreun geeft met haar massieve zitvlak. Maar we vergeven het haar, want het is een schat van een vrouw, misschien wel de vriendelijkste die we op onze gehele reis zijn tegengekomen. Tegen Nina hangt Ingrid een 13 jarig meisje op weg naar huis, een rivierdorpje midden in het oerwoud tegen de Peruaanse grens. Haar vader speelt kaart op het bovendek, met drank en geld tot diep in de nacht. s ‘Anderdaags is aan haar ochtendwallen is duidelijk te zien dat Carlianne ook haar heeft wakker gehouden, om de impressie te geven hoe dicht we op elkaar gepropt zitten. Ik geniet volop van de opkomende zon en exotische geluiden, tot we kordaat aangespoord worden door één van de bemanningsleden op te staan. Hangmatten opruimen! Bij onze helft van het dek worden gehoorzaam de hangmatten naar boven opgerold, van het plafond zakken houten tafels en banken naar het dek toe. Nu begrijp ik al veel beter waarom iedereen stond te duwen en te trekken bij het aan boord gaan in Belém. Terwijl wij het ontbijt voorbereiden bekijkt de andere helft van het dek ons vanuit hun hangmat triomfantelijk toe. Het verbaast me hoeveel tucht en orde er aan boord heerst, alles loopt gesmeerd. Iedereen schuift netjes aan in een rij voor het ontbijt en wacht keurig z’n beurt af, er heerst een natuurlijke discipline aan boord. Dit allemaal in schril contrast tegenover de interne keuken aan boord. s’ Morgens rijst met een sponsachtige sandwich, s’ middags rijst met kip en spaghetti, s’ avonds rijst met spaghetti en kip. Dan nog gezwegen over al het meereizende ongedierte in de kombuis. Dat van die rondbuikige rat en die vliegensvlugge kakkerlakken heb ik ook niet tegen Nina verteld, onder dezelfde filosofie als eerder. Na het middagmaal ‘tafels omhoog, hangmatten naar beneden’ platte rust, die wordt snel verstoord door het feit dat we geënterd worden door locals die vanuit de oevers al peddelend met uitgeholde boomstammen hun koopwaar komen aanbieden. Ze werpen met een luide knal een ijzeren enterhaak over de balustrade, langst dat touw klimmen de kleine indiaantjes aan boord en brengen goederen aan die ze daarna te koop aanbieden. De Braziliaanse opvarenden kennen deze gewoonten en gaan over tot handelen, zwaar onder de prijs als je weet wat voor risico deze kinderen nemen. Het is een hachelijke onderneming wanneer er massa’s scheepvaart is en de rivier vol drijft met boomstammen en ander drijvende rotzooi. Een kind van die leeftijd mag bij ons niet zonder helm naar school fietsen, laat staan zonder ouders,… Het meest spannende wat wij deden op die leeftijd was de bijtgrage hond van berucht dorpsfiguur ‘Marcel Debacker’ ontvluchten nadat die hem op ons had losgelaten omdat we er met zijn noten vandoor gingen. Toegegeven, het was een slecht notenjaar. Maar wat deze kinderen van het oerwoud verwezenlijken tart alle verbeelding. Op deze rivier heersen zeer onvoorspelbare en ijzersterke stromingen. En het is een komen en gaan van deze juveniele rivier bewoners, telkens wanneer we een oeverdorpje passeren schieten ze tevoorschijn. Maar na een tijdje gaat er het gerucht over het dek dat er boefjes aan boord zijn geweest. Enkele onoplettende passagiers zijn hun sportschoenen kwijt, hier geldt niet alleen de wet van de sterkste maar ook de wet van de snelste of de slimste. Het is een mooie vorm van evolutie, diegene die zich het beste aanpast aan veranderingen maakt de meeste kans te overleven. Wij westerlingen kappen hun regenwoud en brengen toerisme, zij maken gebruik van dat toerisme om hun waren aan te verkopen en als het meezit zelf een bonus mee graaien. Het is een ware ‘survival of de fittest’en ik kan ze nog geen ongelijk geven, zolang ze van mijn spullen afblijven, geniet ik stiekem van de tumult die nu ontstaan is aan boord. De tweede nacht komt een matroos me uit bed halen en vraagt me om even mee naar de stuurhut te komen. Daar aangekomen vraagt de kapitein me in gebrekkig Engels of ik de handleiding van de radar begrijp. Die hebben ze in Belém 2e hands gekocht en laten installeren, maar het ding werkt niet. Naast de kapitein staat de 2e stuurman angstig met een schijnwerper aanwijzingen te geven wat er in het water rond drijft en ontweken moet worden. Bij nadere studie kom ik tot de conclusie dat de gebruiksaanwijzing van een ander toestel is. Met de wetenschap van de ronddrijvende boomstammen en rondzwemmende fauna probeer ik de slaap te hervatten. Tot op een gegeven moment heel het dek wordt wakker geschrokken door een ijskoude gil, ik weet niet of het via die lading bananen is, maar een knoert van een vogelspin die al redelijk snel onder de hak van een schoen geraakt is de oorzaak van al het tumult die midden in de nacht is ontstaan. Vanaf dit moment van de reis er is geen enkele ziel meer de bespeuren die nog gerust in z’n hangmat ligt.

Niettegenstaande meandert de Amazonerivier met een onvermoeibare gedrevenheid tot in elk uithoekje van het regenwoud. Het is een oneindig netwerk van vertakte zijriviertjes. Daarmee brengt ze met haar geliefde water leven in elke vezel van het woud, zij is daardoor mede verantwoordelijk voor de miljoenen oude overeenstemming tussen fauna en flora. De amazone is de airco van de wereld, maar die pruttelt vandaag de dag als een versleten prostaat. De welgekende groene longen zijn verkankerd door de mens. Een groeiende tumor onder de vorm een steeds groter wordende kapvlakte. Ongeziene tonnages van scheepvaart, beladen met tropisch hout. M’n ogen doen er pijn van. Alles gaat stroomafwaarts, richting Belém. Nog een item dat Belém heeft groot gemaakt. Maar onze tocht gaat ook onverstoord verder, en wie ben ik om te zeuren over de ondergang van het Amazonewoud, er zijn er al zovele voor mij geweest en er zullen nog meer moraalridders met teakenhouten tuinterras na mij komen.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Pompen of verzuipen

Niettemin zijn we al goed opgeschoten en bevinden we ons op enkele mijlen voor Santarem, maar er heerst onrust onder de bemanning en niet veel later ook bij de passagiers. Ze staan angstig over de reling te kijken. We informeren ons bij Carlianne, die vertelt ons dat we water maken. Ik begeef me als de bliksem naar bakboord zijde en inderdaad de darm loost geen roestkleurig water meer. Wat de zeer zorgwekkende conclusie verraad dat de pomp onderin gestopt is met werken. Ik tuur de oevers af en zie nergens plek waar we kunnen aanmeren. Enkel mangroves en oerwoud, ik zie in mijn verbeelding al hongerige kannibalen watertanden en hun gifpijlen aanscherpen. In Dakar kon ik al eens op de valreep van een zinkend schip overstappen, dit wil ik niet nog eens meemaken. Het wordt een race tegen de klok om op tijd in Santarem te geraken, onderwijl kruipt de waterlijn tegen de romp langzaam omhoog… Santarem ligt nu binnen handbereik iedereen staat vol weemoed en nagelbijtend aan de reling te hunkeren naar het vasteland. De monteurs met dompelpompen zijn al verwittigd en staan in vol ornaat ons op te wachten in de veilige havenkom. De reparaties kunnen beginnen. Uren gaan voorbij, het is snikheet aan boord en de verleiding wordt te groot, Carlo –een ondertussen Braziliaans bevriend opvarende van Rio en ik nemen een verfrissende duik in de Amazone, maar dat duurt niet zo heel lang, daar de helft van onze medepassagiers ons bevreemdend staan aan te kijken, sommige doen teken dat we gek zijn. Dat benauwt onze activiteit en besluiten ermee te stoppen. Ik vermoed onze gek verklaring iets met het vervuilde water te maken moet hebben of is het misschien de waterfauna? Want bij het eindelijke vertrek in Santarem kronkelt een lange waterslang met dwarsgestreepte felle kleuren zich een weg door het water naar de oever. Ach, we zijn het nooit te weten gekomen.

Leve ‘Alexander Fleming’

Wat ik enkele maanden later wel te weten ben gekomen, is dat van de Braziliaanse fauna de kleinste de meest gevaarlijke is. En dat zijn er nogal wat, er leven ongeveer 100 miljoen insecten soorten. Waarvan de zandvlieg een mooi voorbeeld van is. Bij aankomst thuis had ik op enkele plaatsen over m’n lichaam fraaie etterende vleeswonden. Het bleek een schoolvoorbeeld van een Braziliaanse ‘Leishmania’ te zijn, ik werd letterlijk van binnenuit opgevreten. Om deze parasiet te overleven ging ik een maand lang gezamenlijk met zo’n kapstok op wieltjes met bijhorende baxter tjokvol antibiotica door het leven. Met dank aan nobelprijs winnaar ‘Alexander Fleming’ Gelukkig wisten we dat toen nog niet. Wat toen onze grootste zorg was, was iets van een ander formaat. Want na vijf dagen Spaghetti en kip begint een westerse mensen maag serieus te protesteren. Mijn darmloop lijkt wel een roetsjbaan en borrelt meer en meer. Tot je dat nare gevoel ervaart van wanneer je denkt jezelf te verlossen van onschuldige darmgassen, dan toch, net iets dat ene meer is en warempel van licht lopende aard blijkt te zijn. Als je dan tot de conclusie komt dat niet alleen je sportschoenen zijn gestolen maar ook je reserve ondergoed dan heb je een typisch reisprobleem.

Bij Nina manifesteert zich vijf dagen spaghetti net als de richting van de boot en dat is ‘stroomopwaarts’. Haar darmflora weigert dienst en op gegeven moment zet ze de spurt in en breekt heel nipt met een zekere hoogmoedigheid het wereldrecord ‘met dicht gesperde mond wc lopen’. Oorzaak een fikse voedselvergiftiging, met als resultaat dat ze 5 kilo lichter door het leven gaat. Maar al deze ellende valt in het niet tegenover de Braziliaanse gastvrij en vriendelijkheid. Want nadat we de scherpe aflijning van de Rio Negro en het Amazone water mochten aanschouwen, arriveerden we niet veel later in Manaus. We krijgen meteen een gratis overnachting aangeboden van Carlianne, onze rondborstige ‘hangmat buurvrouw’ die gedurende onze riviervaart haar hele leven uit de doeken heeft gedaan. Ze woont in een iets kleiner huisje dan wat m’n bij ons een tuinhuis zou noemen, samen met haar vriend en z’n zoontje. Hun hospitaliteit gijzelt ons een week. Ze hossen ons rond door heel Manaus, nooit eerder zo’n uitgebreide stadsrondleiding gehad. We gaan op familiebezoek en vervolgens met de hele familie een dag naar het strand van de Rio Negro, een donkere rivier met een teint die aan koude koffie doet denken.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Verborgen schoonheid

Manaus vertoefd diep in de schoot van het regenwoud en onderging een bewogen geschiedenis. Van tentenkamp voor de jacht op slaven tot een bloeiende rubberbron. Ze kende zowel hoog –als laagconjunctuur, maar dankzij het petroleum raffineren en de tropische houthandel vindt de industrie weer zijn weg tot diep in het oerwoud. Manaus geeft haven aan zeeschepen tot 5000brt. De stad telt vandaag 2 miljoen inwoners en als je weet dat ze is opgebouwd via deze gigantische rivier, elk steentje, elke kubieke meter beton, elke kilogram metaal, elk neon lichtreclamepaneel dat alles wekt zonder twijfel een zekere sympathie op. De fabelachtige ligging maakt dat deze stad een andere is dan eender welke. Door de verborgenheid is het alsof Manaus een groot geheim bewaart. Ze projecteert in overstijgende lijn tot wat de mensheid in staat is, zo geïsoleerd van de rest van de wereld. Als we hier eeuwen geleden een stad konden bouwen moeten we in staat zijn in de nabije toekomst eentje op de maan te kunnen bouwen. Tot slot eten we bij ons gastgezin nog steeds elke dag, spaghetti met rijst en kip, iets wat ongetwijfeld de eetgewoonte moet zijn van de lagere klasse. En toch mogen we er niets voor betalen. Het afscheid valt zwaar, het voelt een beetje aan alsof we het ouderlijk huis verlaten, maar een wereldreis maakt dat je verder moet, en het vooruitzicht naar een nieuwe bestemming en na twee weken eens iets anders dan spaghetti met rijst en kip verzacht de pijn. Wanneer geldgebrek je de vrijheid ontneemt om keuzes te maken, vereenvoudigt dat bepaalde vraagstukken, maar de gedwongen uitkomst is zelden eenvoudiger dan de flauwe dilemma’s waarvan je gespaard blijft. Wel reis je ongetwijfeld indringend. Onze financiële aderlating na anderhalf jaar reizen dwong ons ook de goedkoopste manier van reizen te nemen, wel voerde het ons naar de meest levendige vorm van reizen. We waren een beetje aangewezen op de lokale bevolking. We ervoeren respect, vervolgens werden we uniek opgevangen en kregen toegang tot de puurste omlijning van een cultuur zonder dat daar iets tegenover hoefde te staan. Wie van echt avontuur houdt reist het best low budget. Dat doet me denken aan de dame met rolkoffer in Belém bij de eerste boot waar we stonden aan te schuiven, zij had ons zo’n avontuur nooit kunnen aanbieden.

Tekst en foto’s: Daniel Delcroix
(Verschenen in VAREN september 2015)