De schipbreuk van de Anasazi Girl

Zeilen laat ons als gezin groeien

Samira Sao wou met haar man en hun drie kinderen non-stop van Auckland (Nieuw-Zeeland) naar Lorient (Frankrijk) varen. Een storm brak evenwel hun mast en daarmee ook de reis af. ‘Dat de zeiltoekomst die we met ons gezin voor ogen hadden daar zou stoppen, was een verschrikkelijk gevoel.’ Maar toen kwam de Sibbald.

Toen Somira Sao, haar echtgenoot James Burwick en hun drie kinderen begin 2014 met hun zeilboot Anasazi Girl Auckland verlieten, was het afscheid van de haven een van hun moeilijkste ooit. De band die ze ermee hadden opgebouwd, was dan ook bijzonder. In 2007 waren ze er al zeilend terechtgekomen, ze bouwden er een vriendenkring uit, trouwden en hun jongste dochter, Pearl (nu 2), werd er amper een jaar voor hun vertrek geboren. De oudste twee kinderen, Tormentina (7) en Raivo Max (4), hadden al een paar zeiltochten achter de rug.

In 2011 woonden ze met hun oudste twee kinderen een tijdje in een Peugeot Boxer in Zuid-Amerika, waar ze tijdelijke jobs aannamen, bergen beklommen en de Rio Santa Cruz (400 km) afvoeren. Tot ze in Ushuaia, Argentinië belandden en besloten om hun leven een nieuwe impuls te geven en opnieuw naar Auckland te reizen. Ze verkochten alles om met de Anasazi Girl te kunnen zeilen. ‘Die rivier afvaren in Argentinië was een goede leerschool wat betreft ‘risk management’ en planning van een expeditie’, zegt Somira.

Met de Anasazi Girl, het zeiljacht genoemd naar een verdwenen indianenstam, tot in het Franse Lorient varen, zou hun oostwaartse zeilreis rond de wereld via de drie grote Kapen vervolledigen. Voor Pearl zou het haar eerste grote zeilervaring worden. ‘We wilden met de kinderen deze tocht maken om onze reis rond de wereld af te maken, zonder dat we plannen hadden om onderweg te stoppen. Dat zouden we alleen doen als het echt nodig was. We wilden ons verblijf op zee zo lang als mogelijk rekken, met meer verwachtingen dan dat zijn we er niet aan begonnen. Wel hadden we voor de zekerheid op voorhand alle mogelijke aanleghavens opgezocht en alle nummers genoteerd voor het geval we toch ergens zouden moeten aanleggen. We hadden voor 60 dagen eten en brandstof mee en we hoopten daarmee in één keer tot in Lorient te geraken.’

James en Somira probeerden de maximale snelheid van 10 à 12 knopen aan te houden richting de Straat van Drake, tussen de zuidpunt van Zuid-Amerika, Kaap Hoorn en Antarctica, die de Atlantische Oceaan verbindt met de Grote Oceaan. De Eberspächer-verwarming besloten ze ondanks de kou nog uit te laten om brandstof te sparen. Terwijl Somira en de kinderen onderdeks in dikke slaapzakken sliepen en daar de rest van de dag uit veiligheidsoverwegingen vaak ook bleven, bestuurde James de boot eenhandig en bleef hij obsessief alles checken. Twee keer per dag zetten ze voor een of twee uur de Yanmar aan om energievretende taken uit te voeren, zoals water zuiveren, de computer updaten, weerkaarten downloaden en batterijen en de tablets van de kinderen opladen zodat ze films konden kijken.

Deze slideshow vereist JavaScript.

 Twee zeilen in het water

‘In het midden van de reis, na een dag of vijftien, twintig, word je gewend aan het offshore zijn. Je geraakt ‘in tune’ met de zee. Je wil niet terugkeren, ook al bereik je halverwege het punt dat je de resterende mijlen moet beginnen te tellen.’ Na zeventien dagen bevonden ze zich op 1.300 mijl van Kaap Hoorn. ‘En we zagen op onze instrumenten een storm afkomen met zó’n diameter dat we er niet omheen konden. De windsnelheden zouden groter zijn dan wat we ooit hadden meegemaakt. Dus we wilden de storing zolang mogelijk voor proberen te blijven.’ De golven werden hoger, de wind heviger. ‘Prachtige donkerblauwe muren waren het die voor ons opdoken als bergen. Ondertussen maakten we de boot klaar voor de sterke wind. Gedurende drie dagen deden we niet veel meer dan te proberen voorzichtig te zijn en te rusten, want we hadden net 1.000 mijl in drie dagen gevaren.’

Op de 21ste dag stak een hevige wind op van 25 knopen en windstoten tot 60 à 70 knopen. ‘Toen die gaan liggen was – we lagen op 300 mijl ten westen van Diego Ramirezeilanden – slaakten we een zucht van verlichting, ook al bleef de zee bleef onstuimig.’ Somira hield de instrumenten in de gaten, de kinderen sliepen en James lag, met een knallende hoofdpijn en zijn schoenen nog aan, uitgeteld in de navigatiestoel als ’s ochtends een reusachtige golf de Anasazi Girl uit het niets vol op de zijkant raakt, waardoor het schip naar bakboord oversloeg zonder dat er iets tegen in te brengen viel.

 Alles kraakte.

‘Het gebeurde allemaal heel snel. Doordat de wind was gaan liggen, werden we verrast. Voor paniek was zelfs geen tijd. Ik zag James in slow motion de lucht in gaan, ik werd opzij geschud en probeerde mijzelf tegen te houden om de kinderen niet te verpletteren. Ik kon Raivo net niet bij zijn enkel grijpen, waardoor hij door de boot en tegen de ballast tank vloog. De boot kantelde meer dan 100° en Raivo en James botsten tegen het plafond.’ In plaats van 360° te draaien en water te maken, sloeg de boot terug. ‘En James en Raivo vielen weer op de grond.’

Niemand bleek gewond. ‘De kinderen reageerden rustig omdat wij zelf ook uiterlijk rustig bleven en ze hadden wel al eens verhalen gehoord over masten die braken en er video’s van gezien. We wisten dat zoiets altijd kon gebeuren. Maar dit was de eerste keer dat we zelf met zo’n groot probleem te maken kregen op volle zee. Het was zo’n groot lagedrukgebied dat het een kwestie van geluk en pech was. We hadden niks kunnen doen om te verhinderen dat die golven onze boot beschadigden.’

Somira bekommerde zich in de cabine om de kinderen, terwijl James op het dek poolshoogte nam. Hij stelde tot zijn ontzetting vast dat de mast was afgebroken. Toen hij na enige tijd terugkwam in de cabine zag hij er moe en verslagen uit. Twee zeilen dreven in het water, de mast was gebroken en de giek, die er nog aan hing, had hij vastgemaakt aan de boot om verdere schade te voorkomen. Terwijl de golven tegen de boot sloegen, hoorden ze de mast tegen het carbon van de cabine schuren. ‘De uren wachten die toen volgden, waren de moeilijkste die ik ooit heb meegemaakt’, zegt Somira.

Terwijl James probeerde alles verder vast te maken, voelde zij zich hulpeloos bij de kinderen. ‘Omdat we geen averij aan de romp vaststelden, dachten we eerst dat we op eigen kracht nog wel naar een haven zouden geraken. Hulp vragen hield immers ook het risico in dat we onze boot achter zouden moeten laten. We zaten ver van onze eindbestemming en ver van het vasteland. Dus we wisten dat we voor een uitdaging stonden. We beslisten om op motorkracht verder te varen, ook al kwamen we brandstof tekort om tot in een veilige haven te geraken. Hoeveel we ook rekenden en naar de voorspellingen keken, we bleven uitkomen op een tekort. Toen belden we Port Williams om te horen of er vissersboten in onze nabijheid voeren die ons eventueel brandstof konden geven.’

 Vijftien knopen

Plots sloeg een nieuwe golf tegen de boot, de mast schraapte langs de romp en Somira hoorde James tieren. ‘Ben je oké’, riep ze. Maar er kwam geen antwoord. ‘Ben je oké?’ Ze opende de deur van de cabine en riep nogmaals. Dan pas kwam het verlossende antwoord: alles was oké. De mast was 90° gedraaid en James was gekneld geraakt – hij vermoedde dat hij een rib had gebroken – maar puur op adrenaline slaagde hij erin om de mast los te snijden van de boot. Uitgeput viel hij daarna in de cabine in slaap en toen Somira aan denk ging, scheen de zon alsof er nooit iets was gebeurd. De boot lag met drie à vier knopen en op automatische piloot weer op koers. Met zes knopen konden ze in een uur of 50 de Baai van Cook bereiken, maar ze kwamen wel 50 liter brandstof tekort.

Vierentwintig uur nadat hun mast was gebroken – ze bleven één nacht aan boord – belden ze een vriend in Auckland om uit te leggen wat er was gebeurd en om er zich van te vergewissen dat ze in Port Williams hun boodschap om brandstof te krijgen goed begrepen hadden. De Sea-Me en de radar waren ze kwijtgespeeld, maar de antennes en communicatie units waren gelukkig nog intact. Een nieuw contact met Port Williams ontnuchterde hen. ‘Eens ze bij de Chileense marine door hadden dat we met drie kleine kinderen aan boord zaten, zeiden ze dat ze ons zouden komen redden: het dichtstbijzijnde vrachtschip zou naar ons afgeleid worden. Maar we begrepen dat dat ook zou betekenen dat we onze boot zouden moeten achterlaten. Terwijl we er ons hele hebben en houden en onze hart en ziel in staken. De voorbije drie jaar hadden we naar deze reis toegewerkt. De zeiltoekomst die we met ons gezin voor ogen hielden, zou hier stoppen. We zouden een ander leven tegemoet gaan en dat was een verschrikkelijk gevoel. Al voelden we ons ook opgelucht dat we in veiligheid gebracht zouden worden na wat er ons overkomen was.’

Maar toen kwam er een oproep van de havenkapitein in Porto Williams, Juan Soto, die hen uitlegde dat het vrachtschip stand-by bleef, maar dat hij hen zelf zou komen oppikken met zijn eigen boot, de PSG-78 Piloto Sibbald. Twee zodiacs kwamen hen en de kinderen van de Anasazi Girl pikken. Tegelijk kregen ze heuglijk nieuws te horen: kapitein Soto zou proberen hun boot met vijftien knopen op sleeptouw te nemen. Onderweg naar Bahia Cook kon James, fysiek uitgeput, aan boord van de Sibbald eindelijk rusten en zijn gebroken rib laten verzorgen. Somira en de kinderen vanop het dek zagen hun boot meegesleept worden in het kielzog. ‘Vooral voor de oudste twee was dit geruststellend, want de boot was al van bij hun geboorte hun thuishaven.’

 Perfect evenwicht

Na hun schipbreuk hadden Somira en haar gezin maanden nodig om hun leven weer op de rails te krijgen – en James kreeg ook nog eens een maagzweer. ‘Het leven was afgelopen winter heel intens op onze boot: het was heel koud, er viel veel sneeuw, en we werkten allebei fulltime om geld te sparen voor de reparatie. We zitten nu halfweg de fondsen die we nodig hebben – nog 15.000 dollar – om onze tuigage te vervangen door een aluminium uitvoering. Dat kost een derde van een nieuwe carbonmast. Het is het compromis dat we sloten om weer het water op te kunnen. We hebben alleen maar de boot als verblijfplaats. Maar zeilen is een uitdaging die ons als gezin laat groeien. Zo’n bijzondere ervaringen delen met je kinderen, dat is niet iedereen gegeven. Je wordt uit je comfortzone gedwongen, maar het maakt ons leven en dat van onze kinderen rijker. Veel mensen zouden na zo’n avontuur denken dat je nu wel klaar bent met zeilen. Maar uiteindelijk kom je op zee voor dezelfde uitdagingen te staan als aan land. Mijn intense liefde voor mijn kinderen en het gelukzalige gevoel ze altijd dicht bij mij te hebben, biedt het perfecte evenwicht voor het ongemak dat je aan boord van een schip soms ervaart. Het is het allemaal waard. Dus we hebben onze droom om naar Lorient te zeilen nog niet opgegeven. Onze oudste dochter gaat naar school nu, en ze leert al Frans (lacht).’

‘We zagen op onze instrumenten een storm afkomen met zó’n diameter dat we er niet omheen konden. De windsnelheden zouden groter zijn dan wat we ooit hadden meegemaakt.’

‘Ik zag James in slow motion de lucht in gaan, ik werd opzij geschud en probeerde mijzelf tegen te houden om de kinderen niet te verpletteren.’

Volg het verhaal verder op hun blogspot: http://anasaziracing.blogspot.be

Tekst: Raoul De Groote
Beeld: Samira Sao
Verschenen in VAREN januari 2016