Langs Spaanse kusten

MET DE CHALLENGE LANGS DE SPAANSE MIDDELLANDSE ZEEKUST 

In het verleden had ik als bemanning meerdere grote zeiltrips gemaakt, zoals aan de Franse zuidkust en West Corsica, een tocht rond de Canarische Eilanden, het overvaren van een Atlantic 42 van Tortola naar de Bermuda’s, een trip langs de Belgische, Engelse en Franse kust, het optuigen, inrichten en overvaren van een splinternieuwe Jeanneau 40-voeter van Marseille naar de Malediven, een wedstrijd van de Azoren naar Hoek van Holland en ook was ik in de jaren 80 actief op meerdere Nederlandse wedstrijdjachten. Maar door een eigen bedrijf en andere drukke werkzaamheden was er al 26 jaar niet meer van gekomen.

Door het mooie weer in de zomer van 2018 geprikkeld ben ik weer op de surfplank gaan staan en heb af en toe bij Henk van Gent op de Zevenhuizerplas een 6 meter kajuitjachtje gehuurd. Daarmee kwam ook een plan dat al wat langer in mijn hoofd zat weer naar boven. Dus in september 2018 de knoop doorgehakt en bij de dealer in Loosdrecht een nog maar vijf jaar oude Bénéteau First 20 gekocht. Klaar voor het avontuur.

Met de boot op de trailer op weg
Na een aantal tochtjes op de Loosdrechtse plassen om de boot wat te leren kennen laat ik nog even een andere mastvoet monteren. Ik wil de mast strijkbaar hebben om samen met mijn zwager de boot op de trailer naar Denia in Spanje te brengen. Ik had gekozen voor de mooiste maar vanwege de aanzienlijke hellingen niet meest ideale route, nl. die via Clermont-Ferrand door de Auvergne en over het indrukwekkende viaduct bij Millau. Onderweg in Frankrijk en Spanje een paar maal overnacht in voordelige Ibis budgethotels met alle noodzakelijke voorzieningen. Het was wel zoeken naar hotels waar auto en trailer bewaakt geparkeerd konden worden, een eis van de verzekeringsmaatschappij. Op de autosnelwegen door de tolpoorten rijden vereist de nodige aandacht. Eerst met de auto zo dicht mogelijk bij het tolhuisje om een kaartje te trekken of te betalen, dan bij het wegrijden er weer vanaf sturen, anders raakt de boot onherroepelijk het tolhuisje.

Na aankomst in Denia, vanwege de harde wind gedurende een paar dagen nog gewacht met het optuigen. Van de tijd gebruik gemaakt om in Valencia de jachthavens te bekijken en naar het liggeld te informeren. Die waren wel een stuk lager, maar de jachthavens lagen op aanzienlijke afstand van het stadscentrum, terwijl in Denia de haven van Real Club Nautico vlak bij de stad ligt. De keuze voor Denia was gemaakt vanwege de weerstatistieken. Volgens deze zijn er in dit deel van Spanje tijdens de wintermaanden 5 regendagen per maand terwijl dat rond Malaga op 9 dagen ligt. Groot nadeel is wel dat het ”s-avonds en ‘s-nachts aan de oost- en zuidoost kust zeer sterk afkoelt en in januari en februari zelfs koud is. Een elektrisch kacheltje (gekocht voor 15 euro) is wel noodzakelijk. Gedurende de dag is het dan weer zeer aangenaam. Half januari heb ik zelfs in een shirtje op zee gezeten.


Voorts is Denia een prettige stad om te verblijven, middelgroot, maar niet te druk en een grote keus aan winkels en horecagelegenheden.
Denia heeft drie vrij dure jachthavens, maar de voorzieningen bij Real Club Nautico zijn voortreffelijk. Vlak bij de steigers een toiletgebouw met meerdere toiletten, douches, wasmachines, drogers en in het clubgebouw zelf, waar ook een fitnesscentrum is, een enorm aantal toiletten en douches.
In de haven is het met noordelijke winden wel wat onrustig.
Voor de maanden november t.e.m. januari kon ik een ligcontract met korting afsluiten, maar altijd nog een fiks bedrag. Gedurende die maanden zeer regelmatig gezeild in de kustwateren tot het noordelijker gelegen Oliva en het zuidelijker om Cabo San Antonio heen gelegen Javea. Er zijn geen bijzondere obstakels in dit vaargebied.
Tussendoor af en toe met een goedkope vlucht even naar huis geweest.

Start van de tocht
Begin februari heb ik, na eerst vier dagen gewacht te hebben vanwege stormachtige wind, een voorzichtig begin gemaakt met het uiteindelijke doel, het langs de oost-, zuidoost- en zuidkust zeilen richting Gibraltar.

Na het ronden van de indrukwekkende kaap San Antonio, waar je vlak langs kunt varen, is de eerste haven Javea. De aanloop is zonder obstakels. Afgemeerd in de haven bij Club Nautico met alle noodzakelijke voorzieningen. Wat in de RCCPF pilot staat over schreeuwende marineros zal misschien in de zomer waar zijn, maar ik ervaarde alle personeel als zeer gastvrij en vriendelijk. Een aardig stadje. Het centrum ligt circa vijf minuten lopen van de jachthaven. Een ruime keuze aan restaurantjes en ook een supermarkt.

Na twee dagen verder gezeild rond Cabo de la Nao, met de duidelijk herkenbare vuurtoren, naar Moraira. De aanloop is eenvoudig en vanaf zee ziet het er met de niet al te hoge in lijn gevarieerde witte appartementen heel vriendelijk uit. Afgemeerd bij Club Nautico met alle voorzieningen. Het stadje ligt direct aan de haven en heeft daardoor een intieme sfeer. Er is een grote keuze aan restaurants en ook een supermarkt dichtbij.

Eerstvolgende haven wordt Calpe. De aanloop levert geen problemen op. Al van grote afstand duidelijk herkenbaar is de hoge Penon de Ifach waar de haven eigenlijk vlak onder ligt en wat daardoor een spectaculaire aanblik geeft. Nadeel is wel dat de zon kort na opkomst even te zien is, maar in deze tijd van het jaar tot elf uur weer achter de immense rots verdwijnt.
Afgemeerd bij de Real Club Nautico met alle noodzakelijke voorzieningen. Calpe is een wat grotere stad. Het eigenlijke centrum ligt een paar kilometer van de jachthaven, maar rond de jachthaven zijn voldoende restaurantjes en een winkeltje waar je wat levensbehoeften kunt kopen. Hier maakte ik ook kennis met de goedkope en toch zeer goede Chinese restaurantjes die er in deze streek zijn. Een 3-gangen menu met drankje soms al voor 4,95 euro.
Een ander fenomeen vormen de enorme door Chinezen gerunde bazars waar je werkelijk alles, je kunt het zo gek niet bedenken wat, kunt kopen. Van 100 verschillende soorten hoedjes tot aan zeer bruikbaar gereedschap. Ook voor een boot zijn er zeer handige dingen te vinden.

Verder met de tocht naar Altea. Op deze koers liggen een aantal viskweekcentra, maar die zijn goed afgebakend met gele lichtbakens. Met een stevige bries in de rug en daardoor behoorlijk rollend kwam ik voor de havenmond aan. Het op de woelige zee strijken van de zeilen en daarvóór starten van de motor, wat ik altijd doe vóór het binnenlopen, had, werkelijk stomtoevallig, de aandacht getrokken van een medelid van de surfclub in Dordrecht. Hij stond daar met zijn caravan op een camping met schitterend uitzicht op zee. Hij ving me samen met een marinero op aan de steiger en dat was wel prettig met de harde wind. Afgemeerd bij de Club Nautico waar weer alle voorzieningen aanwezig zijn.
Het centrum van Altea ligt een stuk van de jachthaven, maar niet al te ver zijn voldoende restaurants. Ook heel veel goedkope en toch goede restaurantjes zijn er in het ongeveer twee kilometer verderop gelegen L’ Albir.

De volgende haven is, jawel, Benidorm. Om de Sierra Helada heen met als uiterste punten Punta de l’Albir en Punta de la Escaleta. De aanloop is niet moeilijk, maar het is vlak voor de ingang en in de haven tamelijk ondiep. Het is het kleinste haventje tot nog toe, maar met veruit het hoogste, eigenlijk schandalig hoge liggeld van 54 euro per nacht. Daarvoor heb je dan wel water en elektriciteit op de steiger, maar zeer schamele sanitaire voorzieningen.

Het wordt me nu wel duidelijk waarom Benidorm populair is bij (strand)toeristen. De boulevards zijn mooi en de zandstranden zijn breed en schoon. De binnenstad is bijna net zo druk als Amsterdam, maar de oude dorpskern is fraai. Het liggeld maakt langer dan één nacht blijven liggen echter niet aantrekkelijk. Daarom door naar Villajoyosa met het Islote de Benidorm aan bakboord. Onderweg wel wat visgronden maar die leveren geen problemen op. De haveningang is ruim en diep. Vreemd genoeg ligt hier een zwemgebied, dus opletten. Afgemeerd bij de Club Nautico waar aan voorzieningen niets ontbreekt. Het dorpscentrum ligt wat verderop. Wat Villajoyosa bijzonder maakt zijn de vele verschillende kleuren van de huizen. Ook hier hoef je je geen zorgen te maken over uit eten gaan. De volgende stop is Campello. Het aparte torentje bij het tankstation is van afstand goed te herkennen. Bij de haveningang moet het groene havenbaken ruim aan stuurboord gehouden worden vanwege wat doorlopende rotsen.

Afgemeerd bij Club Nautico met de benodigde voorzieningen. Deze club maakte op mij een zeer aktieve indruk en toevallig waren er op de zondag dat ik vertrok zeilwedstrijden met een aardig veld deelnemers. Het dorp ligt niet al te ver van de haven. Genoeg horecagelegenheden. Met de wedstrijdzeilende jachten in de rug om de ongeveer vijf mijl verder liggende Cabo de las Huertas heen naar Puerto de San Juan. De haveningang is erg ondiep en na even vastgelopen te zijn heb ik de kiel met de lier een flink stuk opgehaald. Afgemeerd aan het pontonnetje bij de haveningang. Ondanks zichtbaar open plaatsen was er volgens de marinero geen plaats. Het kantoor was gesloten en ik kreeg de indruk dat hij geen verantwoordelijkheid wilde nemen. Dus door naar Alicante dat ongeveer drie mijl verder naar het zuidwesten ligt. Eerst afgemeerd aan het ponton en wachtplaats voor bezoekers bij het tankstation van de Puerto deportivo. Daar mocht ik volgens het havenkantoor ‘s nachts blijven liggen, maar ik koos er toch voor om een definitieve ligplaats te nemen.

Omdat mijn ligplaats aan de andere kant van een vaste kade was, moest ik in het donker vlak langs de boulevard om de hele haven heen varen. Gelukkig had ik van het kantoor een kaartje gekregen. Na het afmeren valt meteen het inmiddels fraai verlichte kasteel op. De haven heeft twee sanitairgebouwen, één op de steiger en één op de kade waar ook wasmachines en een droger staan. Alicante is een prachtige stad met een ramblas-achtige havenboulevard. Veel historische gebouwen waaronder het stadhuis. Absolute must is een bezoek aan het kasteel. In het donker heb je hier een betoverend uitzicht naar alle kanten dus ook op de havens en de Middellandse Zee. Een hele klim over de weg en dan kun je het laatste stuk omhoog met een lift. Maar zeer de moeite waard. Vanzelfsprekend ontbreekt het in de stad aan niets wat horecagelegenheden betreft. Op naar de volgende haven. Dat is Santa Pola. Een paar uur na het uitvaren valt de wind volledig weg en omdat Alicante een stuk dichterbij is dan Santa Pola, terug op de motor daar naar toe. Nu afgemeerd bij de Real Club de Regatas die iets goedkoper is. Wel hogere steigers zodat ik zittend op de steiger op de boot moet stappen. Ook deze club heeft alle voorzieningen. Ligt wel wat verder van het stadscentrum.

De volgende dag is er voldoende wind maar wel min of meer uit het zuidwesten, dus niet gunstig. Toch maar kruisen en om Cabo de Santa Pola heen naar Santa Pola. Daarbij ligt aan bakboord een paar mijl vanaf de kaap het beschermde Marine Reserve waar bepaalde restricties gelden wat betreft vissen, ankeren, e.d. Daarin ligt ook het toeristisch zeer populaire Isla de Tabarca. Het gebied is gemarkeerd met gele lichtbakens. De aanloop naar de haven levert geen problemen op. Er zijn hier ook weer twee havens. Ik kies voor die van Club Nautico waar geen voorziening ontbreekt. De plaats is niet bijzonder maar heeft aardige stranden en in de baai aan de westkant wordt veel aan kite-surfen gedaan. Verder zijn er de kleine ferries naar Isla de Tabarca. De haven bij Guardamar (Marina de las Dunas) is de volgende. Dat is een apart verhaal. Deze ligt aan de monding van de Rio Segura welke nog niet ondiep is, maar de haveningang is dat zeker wel. Omdat dat bekend is haal ik de kiel vast een flink stuk op, maar tussen de gele boeitjes door varend loop ik toch weer even vast en haal de kiel vrijwel helemaal op. Op het havenkantoor hoor ik dat de gemeente geen geld beschikbaar stelt om de havenmond uit te baggeren.

Elke vrijdag wordt er langs drie verschillende lijnen gepeild wat de dieptes zijn. Bezoekers kunnen bij het in- en uitvaren begeleiding krijgen van een marinero. De Club Nautico heeft de gewenste voorzieningen. De stad ligt meerdere kilometers verderop en is weinig interessant. Door naar de haven van Torrevieja. Op de route liggen wat visgronden, maar die leveren geen probleem op. Torrevieja heeft ook een behoorlijke haven voor vrachtschepen. Aan de westkant van de zeer brede havenmond liggen dan ook vrachtschepen voor anker. Er zijn drie flinke jachthavens. Ik kies voor die van Real Club Nautico met een indrukwekkend clubgebouw en kantoor en alle voorzieningen. De stad is vrij groot en heeft mooie boulevards, maar slechts een paar kleinere strandjes. De Plaza de Espana is zeer fraai. Horecagelegenheden bij de vleet. Koers naar de volgende haven. Omdat Cabo Roig, Campoamor en La Horadada vrij dichtbij liggen wordt het San Pedro del Pinatar. Ver uit de kust liggen meerdere viskweekgebieden die alle afgebakend zijn met gele lichtbakens. Twee jachthavens. Afgemeerd bij Club Nautico die meerdere sanitairgebouwen heeft. Er is ook een restaurant en in de andere haven zijn er vele, maar in deze tijd van het jaar slechts enkele open. Het dorp ligt enkele kilometers verderop. Omdat er een paar dagen een stormachtige wind staat neem ik de moeite om daar naar toe te lopen. Onderweg kom je langs de Salinas, de kunstmatige meren waaruit zout wordt gewonnen.

Het dorp is niet bijzonder, maar heeft gezellige smalle winkelstraatjes. Na de storm ligt het haventje van Cabo de Palos op de route. Daarbij passeer ik de toegang naar het meer Mar Menor met als eerste haven Tomas Maestre. Aan bakboord houd ik Isla Grosa. Ruim om Cabo de Palos met zijn zeer karakteristieke vuurtoren heen door het zuidwestelijke deel van het Marine en het Integral Reserve met vele beperkingen. Cabo de Palos heeft een niet al te diepe haven, dus uit voorzorg de kiel een stukje opgehaald. Eerst afgemeerd aan een kade en op zoek naar het kantoortje van de Club Nautico. Na lang zoeken zie ik een soort etalageraam met daarop Club Nautico en veel aanplakbiljetten. De deur is evenwel dicht en naar binnen kijkend zie ik alleen een bureau, ik meen zelfs zonder stoel, en verder een lege vloer. Het telefoonnummer uit de pilot geeft geen gehoor. Dus maar aan de kade blijven liggen. Daar staan zo te zien vrij nieuwe waterkranen die werken en ook nieuwe elektriciteitspalen, maar daar staat geen spanning op. De volgende morgen wordt er op de boot geklopt. Een politieagent met het bekende formulier om in te vullen. En de mededeling dat ik hier niet mag liggen omdat het een doorvaart is ook voor de vissersschepen. Maar waarom dan die nieuwe kranen en elektrapalen? Dat is me niet duidelijk geworden. Maar omdat hij zag dat ik Nederlander ben en zijn dochter vijf jaar in Amsterdam had gewoond, mocht ik er toch nog een tijdje blijven liggen. De haven die nu in het vizier ligt is Cartagena.

Om Cabo Negrete heen, waar enige visgronden liggen en verder om Cabo del Agua. De ingang naar alle havens van Cartagena is breed. Er zijn een commerciële, een marine-, een vissers- en drie jachthavens waarvan één kleinere ver buiten de stad. Met de Dique de Navidad aan bakboord en daarna de Dique de la Curra aan stuurboord naar de haven van Real Club de Regatas die het dichtst bij het stadscentrum ligt. Ook hier de noodzakelijke voorzieningen. 

Wat je niet zou verwachten bij zo’n prachtige stad, is dat het havengeld bij Real Club de Regatas relatief zeer laag is. En schitterend, dat is Cartagena zeker. Een stad met een lange historie, waarvan vele gebouwen getuigen, zoals het amfitheater, het stadhuis, het arsenaal dat nu marine museum is, enz. Ook voor de inwendige mens ontbreekt hier niets…

Tekst en foto’s: Ton Lanser