Zeilen in Zeeland (1)

 

Onbewoonde eilandjes, zeeleven en weelderig natuurschoon

Net over de Belgische grens, ligt het Nederlandse Zeeland. Deze provincie is een watersportgebied bij uitstek en heeft voor elk wat wils. Van de Westerschelde met zijn zandplaten en open verbinding naar zee tot aan het besloten brakke Veerse Meer, de Oosterschelde met getijden en het grootste zoutwatermeer van West-Europa. Deel 1 van Zeeland: de natuur.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Zeeland is uniek in zijn soort. Nergens anders in Nederland vind je een gebied dat zo getekend is door de zee, het duinenlandschap, zandstranden en het zeeleven. Elke voormalige zeearm en Zeeuws eiland heeft haar eigen charmes en is onvergelijkbaar met een ander. Zeeland biedt meer dan voldoende afwisseling om hier enkele dagen tot weken rond te varen, met voor wie wil de mogelijkheid tot het maken van prachtige zeiltochten.

Watersnoodramp 1953

Van oudsher vormde al het water in Zeeland een open verbinding met de Noordzee. De bewoners van de eilanden leefden voornamelijk van de visserij en hadden dagelijks van doen met eb en vloed. De Watersnoodramp in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 bracht hier abrupt verandering in. Een zware Noordwesterstorm in combinatie met springtij overstroomde een groot deel van de provincie. Meer dan 1800 Zeeuwen kwamen om en 100.000 bewoners raakten hun huis en hun bezittingen kwijt. Het was de grootste natuurramp sinds de 16e eeuw. Om te voorkomen dat er ooit weer zoiets zou plaatsvinden, werden de Deltawerken in het leven geroepen. Deze grootschalige dijkverdediging moest de Nederlandse kust beschermen tegen de bedreiging van het wassende water. In Zeeland werden hierbij de zeearmen afgesloten, waardoor de directe verbinding met de Noordzee verdween.

Westerschelde

Door de Deltawerken is Zeeland niet overal meer toegankelijk. De Westerschelde vormt nu nog de enige open verbinding met zee en verdeelt Zeeuws-Vlaanderen en de Zeeuwse eilanden Walcheren en Zuid-Beveland. Omdat het op de route is richting Antwerpen, lopen er twee druk bevaren scheepsroutes. De Wielingen is het ruimst en wordt gebruikt door de scheepvaart naar de Zuidelijke Noordzee. De scheepvaart naar het noorden vaart via het Oostgat, een smal vaarwater langs de zuidwestelijke kust van Walcheren.

De Westerschelde is door de toenemende industrie in 20ste eeuw flink vervuild geraakt, waardoor veel zeeleven is verdwenen. Onder meer door de aanleg van rioolzuiveringsinstallaties komt de natuur hier langzaam weer op peil. De platen, die bij laagwater droogvallen, bieden bij uitstek een heerlijke plek om een paar uurtjes te ankeren. Vanuit hier kun je peddelen of waden door het water naar de slikken, waar vaak zeehonden of zeevogels zonnen of neerstrijken. Laat de boot echter niet te lang alleen, want de getijdenstroming in combinatie met de zandgrond staan niet garant voor een stevige ankerplaats.

Oosterschelde

Van de Westerschelde naar de Oosterschelde loopt het Kanaal door Zuid-Beveland, een staandemastroute die begint met het sluizencomplex bij Hansweert. Over het 9 kilometer lange kanaal zijn drie beweegbare bruggen. De Oosterschelde kun je vanaf de Noordzee ook bereiken via Oosterscheldekering. Dit sluizencomplex is onderdeel van de Deltawerken, maar zorgt er wel voor dat er nog steeds eb en vloed mogelijk is. Varen op de Oosterschelde betekent dus ook rekening houden met het getij en de daarbij horende stroming.

De Oosterschelde is rijk aan verschillende havens en stadjes (daarover meer in Zeeland, deel 2). Maar natuurliefhebbers kunnen er ook hun hart ophalen. Het gebied is in 2002 uitgeroepen tot het grootste Nationaal Park van Nederland. Dat is te zien zowel boven als onder het water. Zo vormt deze laatste zich de afgelopen jaren steeds meer tot een kraamkamer van verschillende vissensoorten, waaronder van de bruinvis, een kleine dolfijnensoort en de ongevaarlijke gevlekte gladde haai. De Oosterschelde is door zijn heldere water ook een trekpleister voor duikers, die afdalen naar wrakken en het daar omheen zwemmende zeeleven.

Meerboeien

Ankeren kan alleen buiten de vaarroutes en op eigen risico. De meningen hierover zijn nogal verdeeld. Door het eb en vloed en vissers die ’s nachts varen, bestaat de kans om van je anker te raken. Slimmer is het daarom om gebruik te maken van de meerboeien, die sinds 2007 op verschillende plekken in de Oosterschelde liggen. Deze zijn verankerd met grote betonblokken, waardoor je ook ’s nachts rustig kunt slapen. De moorings liggen onder meer bij het Tholensegat, Marollegat, nabij Yrseke en Schelphoek. Deze laatste valt onder de zuidkust van het eiland Schouwen-Duiveland, wat in zijn geheel natuur- en recreatiegebied is.

Een typisch natuurgebied in de Oosterschelde is Neeltje Jans. Deze zandplaat is lange tijd gebruikt als werkeiland bij het voltooien van het deltawerk Neeltje Jans. Inmiddels is het met Natuurmonumenten uitgegroeid tot een natuurgebied met duinen, een duinmeer, een slikkengebied en een vogeleiland. Hier vind je langs de kanten oesters, mosselen en alikruiken. Met een beetje geluk genoeg voor een maaltijd. En anders kun je altijd terecht bij een van de vele mosselkwekerijen aan de Oosterschelde.

Veerse Meer

Vanaf de Oosterschelde kun je via de Zandkreek het Veerse Meer bereiken. Dit meer heeft geen eb en vloed en is door de jaren heen brak geworden. Door zijn vele bochten is dit niet een plek om uitgebreid te zeilen, maar het biedt wel een goede uitwijkmogelijkheid bij harde wind. Vaar niet buiten de betonning, want op verschillende plaatsen kan het erg ondiep zijn.

Qua natuur zijn de Kamperlandse duinen erg bekend, maar ook de onbewoonde eilandjes in het Veerse Meer zijn aantrekkelijk. Deze zijn door de beperkte diepgang in het meer echter niet allemaal toegankelijk. Ondiepere schepen kunnen terecht bij de Speelplaat, de Sabbingeplaat en de Schelphoekplaat. Bij de Zandkreekplaat, de Bastiaan de Langeplaat en de Spieringplaat zijn aanleg of ankermogelijkheden voor dieper stekende schepen. Ook bij de Omloop iets zuidelijker, kan aangelegd worden (maximale diepgang van 2,2 m).

Grevelingenmeer

Via de Krammersluizen bij het zuidwesten van de Oosterschelde kom je in het Grevelingemeer. Dit is het grootste zoutwatermeer van West-Europa. Ook hier zijn de getijden verdwenen. Wel wordt er geregeld zout water binnengelaten, waardoor er een weelderig estuarium voor zeedieren is ontstaan. Denk aan garnalen, krabben, zwarte grondels, zeedonderpadden, botervissen, zeenaalden, zeekatten, platvissen en kwallen. Het evenwicht in het meer zorgt voor helder water, waardoor je op veel plekken kunt kijken tot op de bodem, en het meer ook geschikt maakt voor duiken of snorkelen. Samen met de Oosterschelde is dit de meest geliefde duikplek in Nederland. Een andere voordeel van het stilstaande water is dat je hier vaak rustig langere stukken kunt zeilen, surfen en kitesurfen. Het is dan ook een watersportgebied bij uitstek. Door de besloten ligging van het meer, is de golfopbouw bij harde wind minimaal, wat het aangenaam toeven maakt.

Recreatie-eilandjes

De grootste troef van de Grevelingen zijn echter de verschillende onbewoonde eilandjes midden op het meer. Deze zijn geboren uit oude zandplaten en inmiddels dusdanig begroeid, dat er kleine natuurgebiedjes zijn ontstaan. Het Grevelingenmeer kent een aantal van deze eilandjes, waarvan er drie volledig en aantal deels begaanbaar zijn. Voor alle eilandjes geldt dat je een kaart koopt in een van de havens aan de Grevelingen, waarmee je een aantal dagen vrij mag liggen. De eilandjes hebben meestal alleen een toilet, omdat het gebruik van een onderwatertoilet in het heldere water niet is toegestaan. Ook is er vaak de mogelijkheid om afval achter te laten in containers.

De eerste twee eilandjes die je vanaf de Krammersluizen treft, heten beide Mosselbank. Het zijn de kleinste van de Grevelingen, maar heerlijk om aan te meren. Het meest Oostelijke eilandje heeft aan de ene kant steigers en aan de andere kant een veldje met een strandje, waar je lekker kunt zwemmen. Het andere eiland heeft een grasveld bij de steigers, en een uitkijktoren, vanwaar je op Goeree-Overflakkee kijkt. Aan de andere kant van het eilandje ligt een klein besloten meertje, waar geregeld zeevogels neerstrijken. Meer westelijk in het Grevelingenmeer vind je de watersporteilanden Archipel en Ossenhoek. Deze zijn aanzienlijk groter dan Mosselbank en geschikt om stukjes te wandelen door het natuurschoon.

Bij Hompelvoet, Veermansplaat, Stampersplaat en Middelplaat zijn wel steigers, maar zijn de eilanden niet of slechts deels toegankelijk. Stampersplaat kenmerkt zich daarbij door de grazers, wilde paarden en koeien, die de natuur in evenwicht houden.

Fietsen, wandelen en genieten

Niet alle natuur in Zeeland is met een pen te beschrijven. Op de verschillende grote eilanden kan gewandeld en gefietst worden. Soms zelfs naar de Noordzeekust, zoals via de Oosterschelde of de Grevelingen. Echte natuurliefhebbers doen er goed aan om Zeeland te bezoeken in het voor- en naseizoen. Dan is het overal het rustigst. In het hoogseizoen (juli en augustus), moet je veel rustieke plekjes delen met tientallen anderen, die ook van het natuurschoon willen genieten. Toch is Zeeland er groot genoeg voor.

Voor tips voor wandelroutes en -gebieden, fietsen of vogelspotten in Zeeland, kijk op www.vvvzeeland.nl of neem een van de vele gratis gidsjes mee in de havens in Zeeland.

Kinderlijk genieten

Kinderen kunnen zich eindeloos vermaken in de Zeeuwse wateren. Vooral de Oosterschelde en het Grevelingenmeer zijn plekken bij uitstek waar je met kinderen goed terecht kunt. Tijdens onze vakantie in het voorseizoen mochten de volgende ingrediënten niet ontbreken: een emmer, een schepnetje en een touwtje met een knijper. Een kleine terugblik.

Het avontuur van onze kinderen begint al in de Krammersluizen, waar het water gevuld blijkt met kleine kwalletjes. De kinderen grijpen onmiddellijk hun schepnetten en hengelen de zeedruifjes aan boord. Zonder angst laten ze de geleiachtige diertjes door hun handen rollen. Ze kirren van plezier. ‘Nog meer vangen, nog meer’. Ik vul een puts met water en houdt ondertussen de lijnen van de boot in de gaten, want het water in de sluis stijgt gestaag.

Verbroedering

In mijn gedachten ga ik terug naar mijn vakanties in Zeeland als kind, waar ik hele dagen op de steigers doorbracht met alleen een schepnet een emmer. Alle aanwezige kindertjes verzamelden zich daar rond de emmers om zich te verbazen over de soms bijzondere inhoud. Zeenaalden, jonge gepen, zeesterren, allerlei soorten kwallen en natuurlijk krabben. Maar ook piespotten, van die opgeblazen rubberachtige groeisels waar zeewater uitkwam als je erin kneep. Zeeanemonen die dichtgingen als je met je netje langskwam, en garnalen die probeerden te vluchten langs de meerpalen.

Het was een spontane verbroedering tussen kinderen die elkaar nog nooit hadden ontmoet, maar bevriend raakten door de wederzijdse ontdekkingstocht. Na afloop van de dag werden de emmers geleegd op de schuin aflopende kade waaraan een ware krabbenrace werd verbonden. Dit tot grote hilariteit van alle aanwezigen. Ook de volwassenen die nieuwsgierig in de emmers blikten, lieten zich even terugvoeren naar toen zij krabben vingen met een mossel aan een touwtje. Grinnikend vertelden de mannen elkaar hoe ze met die krabben achter de meisjes aanholden, die gillend maakten dat ze uit de voeten kwamen.

Rode wangen van plezier

In de Grevelingen varen we op een van de vele eilandjes af, Mosselbank geheten. Een niet al te groot eilandje, waar zo’n acht andere boten liggen. Als we een schare aan kinderen zien hollen over de vingersteigers, weten we meteen dat we goed zitten. Onze kinderen zijn nog niet aan wal, of ze beginnen al met het vangen van de vele langsdrijvende kwallen. Als we wat beter in het kraakheldere water kijken, zien we dat er tussen het zeewier en de stenen ook grote krabben schuilgaan.

Een meisje holt naar de boot en haalt een stuk spek voor aan een knijper. Enkele minuten later zit de eerste krab in de emmer. Er volgen er nog vele. Met rode wangen van plezier vangen de kinderen de uren daarna tientallen dieren. Afgewisseld met vliegeren ze op het veldje of gooien met een frisbee. Wij genieten ondertussen van het tafereel en hebben de tijd voor het poetsen van de boot, een rondje zeilen in de bijboot en het lezen van een boek. Heerlijk. Zo is het bedoeld.

Als we ’s avonds de mosselen koken, die we een paar uur eerder van de steigers hebben geplukt bij Bruinisse, is het Zeelandgevoel compleet. Beetje wijn en groenten erbij et voilà, een heerlijke maaltijd. Het is op en top genieten. De vakantie kan niet meer stuk!

Info: www.deltagids.nlvvwzeeland.nl

Tekst: June kromjongh-SMIT (www.zinnenaanzee.nl)
Foto’s: June Kromjongh-Smit en Willem Woznitza
(Verschenen in VAREN juli/augustus 2015)