Rondje België met SK Vloot

SK Vloot, een vereniging uit Nederland met enkele Belgische leden maakte vanuit Nederland een toertocht door ons land. Het werd een fijne ervaring met tal van bezienswaardigheden, veel gezelligheid en ook een bijzondere ontmoeting. Guido Derijcke hield een dagboek bij.

SK Vloot voer vorige zomer (2019) voor het eerst in haar bestaan in verenigingsverband een toertocht naar Geraardsbergen. Paul en Mia Denayer, en Guido en Martine Derycke, de Vlaamse leden van het Nederlandse SK Vloot organiseerden de tocht tot in de puntjes. Paul is als voormalig voorzitter van VVW-toervaren bijzonder goed thuis op de Belgische waterwegen, kent alle plekjes en heeft veel contacten. Zo stonden de sluizen bijna altijd voor ons open en werden we overal met open armen ontvangen. Guido kent dan weer in elke plaats het leukste cafeetje en het lekkerste restaurantje. En we kregen ook rondleidingen.

De eerste toertocht van SK Vloot werd daardoor een echte belevenis. Guido, de vroegere voorzitter van jachthaven VVW Den Bleek in Geraardsbergen en schipper van Mas d’O, brengt het verslag uit van deze trip dat hieronder te lezen staat.

Woensdag 22 mei

Met de auto boordevol geladen vertrekken we om 19.30 uur richting Friesland. We hebben alle benodigdheden mee: proviand, kleding en de spullen die we ‘s winters van de boot halen. Een hele verhuizing. Martine zal de eerste veertien dagen meevaren naar het ‘nat’ treffen van SK Vloot, dat dit jaar in Maasbracht, helemaal in het zuiden van Nederland, tegen de Belgische grens, plaatsvindt.

Donderdag 23 mei

De eerste nacht hebben we aan boord geslapen. Dat is leuk, maar je voelt toch een beetje gezonde stress voor de trip. Eerst kopen we nog vlug enkele attributen in om het ‘rondje België’ te kunnen afwerken met enkele leuke verrassingen. Om 10.00 uur zijn we terug in het boothuis in Woudsend, waar we nog water vullen en dan kunnen we de motor starten. Martine checkt nog hoe de wind zit, want die zal onze route bepalen. Met 3 à 4 Beaufort op het IJsselmeer besluiten we toch maar de meest veilige route te nemen via de Randmeren. Dat betekent twee dagen langer varen, maar we hebben toch tijd genoeg. Dus, no stress.

Onze PC-Navigo navigeert ons via Lemmer. Toch blijft de route langs het IJsselmeer knagen. Als Martine nog eens de windsterkte checkt, blijkt die wat minder hard dan eerst voorspeld. Daarom kiezen we toch maar voor de snelle route. We besluiten door de grote sluis van Lemmer te varen en rechtsomkeer te maken als het te schommelig zou worden.

Het IJsselmeer is lief voor ons en onze Mas d’O vaart braaf door de kleine golven. Wij genieten ten volle van het weidse water. Na zeven uren varen komen we aan in Muiden, waar zoals gewoonlijk geen plaatsje vrij is. De sluiswachter adviseert ons het volgende dorpje, Weesp. ‘Daar is plek zat.’ Dus varen we nog een uurtje verder. De vriendelijke havenmeester van Weesp staat ons toe om aan te leggen aan een steiger die niet echt bedoeld is voor passanten.

We vinden Weesp zo’n leuk en gezellig dorpje dat het na een zware dag van 105 kilometer varen een fantastische plaats is om uit te rusten en te genieten nu we toch een dag winst te boekten. Het zonnige weertje, een fijn terrasje bij De Hekseketel in de Achteromstraat, zalig aan het water maken de beleving compleet. ‘s Avonds gaan we lekker uit eten bij Bloom Kitchen Bar in hetzelfde straatje. Een aanrader!

Zaterdag 25 mei

We varen om 8.30 uur verder via het Amsterdam-Rijn-kanaal. Dat is niet de mooiste route, maar wel de snelste. Want we willen echt wel op tijd in Venlo aankomen. Als we na een aantal uurtjes via een sluis De Waal stroomopwaarts bereiken, is het er woelig door de drukke beroepsvaart. Met de motor ‘vollen bak’ gaan we 6 km/u. Dat is eventjes niet leuk en keihard. Op zoek naar een overnachtingsplaats varen we een aangeduid haventje binnen (Beneden Leeuwen), maar dat blijkt een echte spookhaven. Wat is dit?! Dus maken we ons snel uit de voeten op weg naar een tweede stop. Dat is een overnachtingshaven voor beroepsvaart en dus helemaal niet geschikt voor onze kleine Mas d’O. De havenmeester suggereert via de marifoon om terug te varen naar een passantenhaven voorbij de sluis, stroom afwaarts naar Tielse WV Waal in Tiel. Dat blijkt een mooi haventje. Na een babbel met de havenmeester geeft hij ons de raad om nog wat verder stroomafwaarts te varen, de Sint-Andriessluis te nemen en verder de Maas op te varen. Daar is er minder stroom en is het mooier varen.

Zondag 26 mei

Wij volgen de raad van de vriendelijke havenmeester van Tiel op en varen naar de Maas. Maar, oei, de Sint-Andriessluis kleurt dubbel rood en is gestremd voor onbeperkte tijd. Het alternatief is rondvaren via Gorinchem naar de afgedamde Maas. Dat is een redelijke omweg, maar wij hebben er geen spijt van, want het is mooi en rustig varen. Hier verliezen we de dag winst die we eerder boekten, maar no problem, er is nog tijd genoeg. Vandaag varen we 95 kilometer. Als het tijd is om een rustplaats te zoeken, valt ons oog op de jachthaven van Maasbommel: De Gouden Ham. We worden er hartelijk ontvangen met een kop koffie en krijgen er een aangenaam plaatsje aan een lange passantensteiger, net onder de Belgische vlag.

Maandag 27 mei

Als we klaar zijn om te vertrekken, krijgen we telefoon van Wim-Peter. ‘Big Brother is watching you. Jullie liggen in Maasbommel en jullie passeerden onze thuishaven Kerkdriel!’ Wim-Peter vertelt dat hij afgesproken heeft met Vic en Els van de Oberon. Hij stelt voor om samen te varen. Hij zal rond 11.30 uur bij Maasbommel passeren, dus we houden ons klaar. Via kanaal 77 worden we op de hoogte gebracht dat De Scheepsraadt en Oberon in aantocht zijn. We gooien de trossen los en verwelkomen hen met scheepsgeschal aan de ingang van De Gouden Ham. Met z’n drieën varen we naar de prachtige haven in Mook, een oase van rust midden in een natuurgebied. Vic komt hier thuis en kent de vriendelijke havenmeester, die ons plaatsjes had gereserveerd.

Vic moet ook nog even bij de dokter langs en doet dat met de elektrische fiets van de havenmeester. Els houdt haar hart vast, want Vic heeft nog nooit met een elektrische fiets gereden. Komt dat wel goed? Maar na een tijdje is Vic terug, zonder kleerscheuren. Waar maakten wij ons druk om? Met een aperitiefje en lekker eten sluiten we de dag af.

Dinsdag 28 mei

We varen met drie SK’s naar Venlo en vertrekken om 9.45 uur. Na 56 kilometer rustig varen komen we aan in de stadshaven van Venlo. Venlo is een mooie stad. We kunnen er inkopen doen en het proviand aanvullen. Dankzij een leuk terrasje met een wijntje en een biertje krijgen we in de volle zon een echt vakantiegevoel. Ondertussen weten we dat in de jachthaven WSV De Maas nog negen SK’s afgemeerd liggen.

Woensdag 29 mei

We voegen ons bij de negen SK’s in de jachthaven WSV De Maas om de hoek. Het wordt een hartelijk weerzien. ‘s Avonds worden we door Cor en zijn zoon met auto’s opgehaald om te gaan tafelen in het ABC restaurant, dat wordt gerund door de zoon van Cor. Na een kleine introductie, waarbij onze monden van bewondering openvielen, kunnen we de innerlijke mens versterken met het uitermate verzorgd eten en drinken van de elf verschillende restaurants. Een belevenis en zeker een aanrader. Met onze buiken vol keren we terug naar onze boten om morgen in flottielje (twaalf SK’s) naar Maasbracht te varen.

Donderdag 30 mei

Met twaalf mooi opgepoetste SK’s pronkend in de zon zetten we koers naar het ‘natte’ treffen in Maasbracht. We beleven er gedurende drie dagen – tot en met 1 juni – een top georganiseerd evenement, met amusement, culinaire hoogstandjes, gezellige babbels en nautisch onderricht. Gezelligheid viert hoogtij.

Zondag 2 juni

Eens het ‘nat’ treffen is afgelopen, is het tijd om van iedereen afscheid te nemen. Met de beste wensen voor een super vaarseizoen. Iedereen kiest zijn eigen vaarweg terug naar zijn respectievelijke thuishaven. Maar voor ons begint het tweede deel van de reis: het rondje België.

Paul en Guido hebben maanden vooraf de route uitgestippeld, reservaties vastgelegd, afspraken gemaakt met stadsbesturen, havenmeesters, clubs en gidsen voor rondleidingen. Een immens werk. Ze hopen dat alles vlot kan verlopen.

Via het 77-kanaal wordt om 9.30 uur het startsein gegeven om samen met acht boten de eerste sluis in te varen. Paul heeft de sluis opgeroepen en trekt de vloot. Ik vaar als laatste. De Condacum, de High Noon, de Pilot, de Quattro, de Johanna, de Blue Spirit, de De Graaf en de Mas d’O varen in de grote sluis van Maasbracht om richting Maastricht en Kanne verder te reizen.

De acht SK’s varen mooi in één lijn het Julianakanaal op. Na enkele uurtjes varen, komen we voor de sluis die ons België binnen brengt. Eerste probleem: de sluis is gestremd. Paul en Guido overleggen via de 77 en besluiten om te varen via de Zuid-Willemsvaart.

Er liggen twee kleine sluisjes op deze alternatieve route en de vloot van acht wordt snel ingedeeld in twee groepjes van drie en eentje van twee, omdat er maar drie boten tegelijk in kunnen. Tweede probleem: wij dreigen in tijdsgebrek te komen. De sluismeester stopt om 18 uur en ze schat in dat de zes schuttingen niet haalbaar zijn. Prompt roept ze een collega ter hulp omdat ze moet instaan voor de twee opeenvolgende sluizen. Door de vlotte organisatie van de sluismeester, de hulp van haar collega en de vaarkundigheid van SK-schippers geraken alle acht SK’s tijdig door de sluizen en kunnen we per drie binnen varen in Yakan, de jachthaven van Kanne.

De eerste avond op Belgisch grondgebied, in de provincie Limburg, geeft ons een bijzonder gevoel. Bij mij aan boord vindt een matrozenwissel plaats. Martine, die naar huis moet voor haar patiënten, wordt afgelost door Carmen, de dochter. Eric en Nelly nodigen alle schippers en bemanningen ‘s avonds uit voor een gezellig samenzijn. Eric haalt zijn muziekdoos boven en er passeren verschillende liedjes de revue. Paul wordt zelfs gehypnotiseerd en speelt ook een paar zeemansliedjes op de accordeon van Eric. Hoe is dat mogelijk?! Iedereen sluit met een tevreden gevoel af, kruipt onder de lakens en de lichtjes gaan uit.

Dinsdag 4 juni

Er wordt ‘s morgens een bijeenkomst van de schippers georganiseerd om toelichting te geven bij wat er vandaag te gebeuren staat. In de namiddag zullen we de Mergelgrotten bezoeken onder leiding van een gids. Daarna zal het gemeentebestuur onze vloot verwelkomen met een receptie.

De Scheepsraadt is ondertussen ook aangekomen. Wim-Peter is een dagje later vertrokken uit Maasbracht om op zondag een concert van Marco Borsato te kunnen bijwonen. Onze vloot is nu met negen boten compleet.

Het bezoek aan de Mergelgrotten is erg interessant, mede dankzij onze goede gids. Hij vertelt hoe de grotten zijn ontstaan en dat ze later gebruikt werden als champignonkwekerijen, oorlogswerkplaatsen, schuilkelders, enzovoort. Maar omdat het er koud is in de gangen zijn we blij als we weer in het zonnetje kunnen zitten.

Om 16.30 uur verwachten we het stadsbestuur van Riemst, waar Kanne een deelgemeente van is. Ik heb voor de burgemeester en schepenen een geschenkje mee: een mandje met Geraardsbergse mattentaarten. Ik heb fruitsap gekocht voor de niet alcoholdrinkers en er is een plaatselijke jenever en een glaasje bubbels voor de liefhebbers, en een lekkere mattentaart voor iedereen. Het viel zeer in de smaak: alle taartjes waren op en alle flessen waren leeg. We overhandigen aan de schepen van Toerisme nog een SK-wimpel als aandenken.

Ondertussen hebben Eric, Paul en ik telefonisch vier elektrische plooifietsen gekocht en die moeten worden afgehaald. De havenmeester is bereid om samen met Carmen met een bestelwagen de fietsjes op te halen. Als ze terug zijn, wordt er nog een fles van de redelijk zoete jenever geledigd als bedanking voor het transport van de fietsen. Ik krijg ook nog bezoek van een vriendin en haar man die in Kanne wonen. Uiteraard wordt ook hier wat lekkers bij opgedist. Het wordt een beetje veel voor mij. Ik beland in het water. Enerzijds wegens een te smalle vingersteiger en anderzijds, ja, een beetje boven mijn theewater.

Bij het ochtendgloren komen de SK-schippers mij aanmoedigen om mijn bril uit het 2,5 m diepe sop te vissen. Ik, een duiker, moedig, en genoodzaakt mijn bril terug te vinden, heb het geluk dat ik hem na een vijftal minuutjes al terug op het droge kan halen. Net op tijd voor het aanzetten van onze etappe vandaag.

Woensdag 5 juni

Het rondje België gaat verder van Kanne naar Hoei. We varen van het Albertkanaal naar de Maas, waar aan de scheiding een groot standbeeld staat van de gewezen Belgische koning Albert I. We verlaten nu de provincie Limburg en komen in de provincie Luik, waar we door de gelijknamige hoofdstad varen met zijn geweldig indrukwekkende gebouwen en prachtige kunstwerken langs het water.

De oevers van de Maas verwelkomen onze vloot met veel bosrijk groen. Hier en daar komen ook rotsachtige bergen tevoorschijn. Mooi! In Hoei meren we af aan de door Paul gereserveerde steiger van de jachthaven Statte.

De SK’s Bravo Tango en Maatje liggen inmiddels al aan dezelfde steiger. Hoei, weet ik te vertellen, is de stad met de eerste stadskeure (toekenning van een stadsrecht in de middeleeuwen, nvdr.) van België en heeft ook een muur net als Geraardsbergen. Geraardsbergen is trouwens de tweede stad die ooit vrij was en een stadskeure kreeg.

We genieten van het begin van de Belgische Ardennen en mijn bemanning haalt nogmaals de ‘wisseltruc’ uit: Carmen keert terug huiswaarts, terwijl Martine de koorden en fenders opnieuw in handen neemt.

Donderdag 6 juni

De vloot gaat verder naar Namen; We vertrekken zoals gewoonlijk in dezelfde volgorde met de Condacum voorop en de Mas d’O als hekkensluiter. Na tien minuutjes varen krijgen we een bericht van de Condacum: de sluis in Namen is gestremd, dus we zullen rechtsomkeer moeten maken en een dagje langer in Hoei moeten blijven. Het is een mooi gezicht: alle SK’s die bijna tegelijk 180 graden keren op één lijn, waardoor d Mas d’O nu voorop vaart en de Condacum als laatste.

Paul heeft de gewoonte om alles twee keer te checken en geeft een nieuw bericht door aan de vloot: de stremming ging niet over de sluis voor de jachthaven van Namen, maar over de sluis net voorbij de jachthaven. Dus maken we opnieuw rechtsomkeer op één lijn. En zo gaat onze tocht gewoon verder naar Namen.

We vergapen ons aan de mooie oevers van de meanderende Maas. Het wordt alleen maar mooier. We willen trager varen om langer te genieten van het spel van bomen, groen en hier en daar een grijze rots. Paul geeft via kanaal 77 informatie over wat er langs de oevers te zien is. Marche-les-Dames, waar een opleidingscentrum voor elitetroepen van het Belgisch leger is en waar ook koning Albert I tijdens een klimpartij te pletter viel.

We komen onder de laatste brug – we zijn de Samber aan stuurboordzijde gepasseerd – en we kunnen aanmeren aan de vingersteigers van de Naamse stadshaven aan bakboordzijde. Door de stremming van de volgende sluis zijn veel jachten echter blijven liggen, waardoor de gereserveerde plaatsen krap geteld zijn. Een paar van onze jachten moeten daardoor aanmeren aan stuurboordzijde tegen de muur. Namen, de hoofdstad van de gelijknamige provincie in het Franstalig deel van België, blijkt een aangename winkelstad. ‘s Avonds wordt er lekker getafeld in restaurant Chez François, een mooie, typisch Waals zaak met een art-deco-interieur. Martine, Anneke en Mia zoeken een kap- en schoonheidssalon op en laten zich lekker verwennen. Onze dames zien er daarna veel jonger uit. De respectievelijke kapiteins zijn trots op hun vrouwelijke bemanning.

Vrijdag 7 juni

Vandaag is er een bezoek gepland aan de Citadel van Namen en het bijbehorende museum. De groep wordt met een treintje de berg op gereden naar de Citadel. Daar mogen we op eigen tempo het museum bezoeken en worden we later opgevangen door de gids die ons laat kennismaken met het ondergronds mysterie van de Citadel. Het is een netwerk van kilometerslange tunnels met schietkamers en verblijven, want de gangen hadden natuurlijk militaire doeleinden. We bezochten amper 490 meter gangen op 22 meter diepte. Eenmaal buiten blijkt het te regenen als we met het treintje terugkeren.

Zaterdag 8 juni

We gaan een stukje de Maas op om dan stuurboord de Samber op te varen. Eerst is het uitzicht mooi groen, vervolgens komen we oude, afgetakelde fabrieksgebouwen tegen die heus wel de moeite waard zijn om te fotograferen. Z weerspiegelen een beetje de vergane glorie van Wallonië. Zware metaalindustrie, glas en steenkool waren destijds de rijkmakers van het Franstalig landsgedeelte. We stoppen in Auvelais en zijn daarmee de volgende provincie binnen gevaren, namelijk Henegouwen. Zeven boten meren af boven de sluis tegen de lange muur en twee meren af beneden de sluis. De groep ligt nu een beetje gescheiden, maar het is maar voor één nachtje en dat is niet zo erg. Bij mij vindt opnieuw een bemanningswissel plaats en geeft Martine nu snel alle navigatie-info door aan zoon Cyr.

Zondag 9 juni

We wachten op elkaar, want twee boten, de Condacum en De Graaf moesten nog door de sluis. We zien de mastjes van de boten stilaan boven komen. De motoren worden gestart en we vertrekken als groep naar Seneffe. In de jachthaven zijn door Paul weer plaatsen gereserveerd en liggen we samen in een mooi haventje. De plaatselijke voorzitter, een Vlaming, trakteert ons op een welkomstdrankje en we genieten van het leuk moment van samenzijn. Morgen is het de dag van de waarheid: er staat ons een waar spektakel te wachten.

Maandag 10 juni

Verwondering overvalt ons: vier oude scheepsliften zullen ons ongeveer tachtig meter lager brengen. Wij verdelen ons in drie groepen, volgens de scheepslengte en door Paul perfect uitgerekend, waardoor we net met drie boten in de bakken passen. Elke groep vertrekt met een half uur tussentijd, zodat we niet lang moeten wachten voor de bediening. De liftbedieners zijn op de hoogte van onze komst en zijn heel behulpzaam en vriendelijk. Alles is perfect geregeld door de organisatie.

Zonder problemen worden we per drie naar de volgende etage overgezet. De oude liften, geconstrueerd in 1890, zijn volledig gemonteerd met klinknagels. Ze functioneren op een hydraulisch systeem met water. Hiervoor zijn aan de oevers waterreservoirs en watertorens gebouwd. Het is een prachtig staaltje techniek. Onze schepen worden netjes ingepast en, hup, we kunnen met de lift naar beneden.

Tussen de liften varen we door een idyllisch en pittoresk kanaaltje. Het is verbazend rustig, alleen onze motoren verstoren de stilte. Een bijzondere ervaring is het om hier door te varen.

Beneden liggen we afgemeerd in het havenkommetje om de dag daarna de nieuwe lift van Strepy aan te doen. De verbindingskanaaltjes zaten vol met waterplanten. Het is dus aan te raden om de wierpotten even te controleren en zo nodig te reinigen. De machinekamer van de Mas d’O blijkt helemaal besmeurd met diesel. Er moet ergens een lek zijn. Wim-Peter roept er onmiddellijk Willem bij, de meer technisch bekwame schipper van de groep. Hij stelt vast dat de brandstoffilter vervangen moet worden, want er zijn geen reserveonderdelen aan boord. Gelukkig is Wim-Peter op alles voorzien en leent hij een brandstoffilter. Willem begint meteen te klussen. Jan, die ondertussen de matroos van dienst is, maakt de machinekamer weer proper en we kunnen probleemloos verder varen. Ik bestel via telefoon een lijstje onderdelen in Sneek bij de firma Middelzee. Als het goed is, zullen we de wisselstukken in Geraardsbergen kunnen ophalen.

Dinsdag 11 juni

Met drie keer drie varen we weer door het automatisch verbindingssluisje. Het is echt krap, maar het lukt. Wij verzamelen voor de grote lift, die door Paul opgeroepen wordt. We kunnen onmiddellijk binnen varen. Weer is het een indrukwekkende gebeurtenis om in een grote waterbak te varen die is opgehangen aan tientallen stalen kabels. Als het startsignaal wordt gegeven, stijgt de waterbak met negen SK’s langzaam tachtig meter hoog. Iedereen maakt foto’s om deze bijzondere ervaring te vereeuwigen.

‘Amazing!’

We varen door de grote sluisdeur over een 250 meter lange Aquaduc, ongeveer honderd meter boven de begane grond, om onze tocht verder te zetten naar het volgende kunstwerk: het hellend vlak van Ronquière op het kanaal Brussel-Charleroi. Twee schuivende waterbakken in het midden van een hoge toren verwelkomen ons. Tweeëneenhalve kilometer schuiven we met de ons toegewezen waterbak tachtig meter naar beneden. We schuiven een voor een uit de bak en zetten onze reis verder tot Ittre. Net voor de sluis aan stuurboord meren we af in de Internationale yachtclub Ittre, waar we één nachtje blijven.

Woensdag 12 juni

We varen naar Brussel, maar we moeten eerst nog enkele sluizen door om via het afgemuurde kanaal aan te komen in de Brusselse Royal Yachting Club of kortweg BRYC. De havenmeester wijst ons de lange steiger aan. We moeten dubbel liggen, maar dat is geen probleem. Wij liggen dicht bij de pont Van Praet (een bekende brug in Brussel) tegenover het Koninklijk Domein. Hier is de aankomstlijn van een etappe in de Ronde van Frankrijk in juli getrokken.

Jan verlaat ons schip en Martine komt opnieuw aan boord. ‘s Avonds eten we gezellig in het prachtig ingerichte clubhuis. De volgende dag trekken we met de tram naar het centrum van Brussel. Paul heeft voorbereidingen getroffen en de tramtickets vooraf al gekocht. Er zitten dus geen zwartrijders in de groep! Op de Grote Markt worden we opgevangen door onze gids die ons een rondleiding geeft, volledig in het teken van water. De gids wijst ons op de mooie gevels, met beelden in goud bekleed, het stadhuis waarvan de toren niet in het midden staat en de uitzonderlijke positie van de ingangspoort. De Zenne, een riviertje, speelde destijds een belangrijke rol voor Brussel. Rond de Grote Markt bevonden zich verschillende havens, waar goederen op en af gingen, vooral voor de lakenindustrie. Een bezoek aan het beroemdste Manneke Pis in de Stoofstraat en de vismarkt staan ook op het programma. Het werd een mooie wandeling, maar na de tweeëneenhalf uur durende rondleiding is het tijd om op een terrasje een drankje te consumeren. We kiezen voor een stek op de Place Saint Catherine. We kruisen toevallig een Nederlandse bekende: Sergio Herman, de driesterren chef van het vroegere Oud-Sluis. Hij opende in Brussel een Frites Atelier. Vermits het tijd wordt om iets te eten, stelt Willem om naar het Frites Atelier te gaan. Sommigen volgen zijn voorstel en gaan lekkere frietjes eten. Sergio himself is aanwezig, een ontmoeting die we op foto vastgelegen met de groep. Onvergetelijk!

Donderdag 13 juni

We krijgen het bericht dat de sluis van Zemst gestremd is tot zaterdag, dus moeten we een dagje langer in de BRYC blijven liggen. Ik schud vlug een plan B uit de mouw en stel voor een bezoek te brengen aan de Zavel en de Marollen, waar leuke restaurantjes en terrasjes ons uitnodigen om plaats te nemen. Maar eerst moeten we ons bezoek afronden. Ik ben de gids van dienst. Op het Vossenplein, zien we de oude brandweerkazerne, de prinselijke kerk, de stichting van Prins Laurent van België. De Zavel en de Marollen lijken elkaars tegenpool: de ene buurt is chic en voornaam, de andere volks, authentiek en ietwat armtierig. In het verleden was de Zavel de wijk van de adel. De Marollen vormen de wijk van de volkse authenticiteit, van de scherts en de ‘zwans’, maar ook van die typische Brusselse mix van Frans, Vlaams, Spaans, Maghrebijns en meer. Ze heeft een boeiende sociale geschiedenis. Toch vloeien beide wijken ongemerkt in elkaar over en beïnvloeden ze elkaar. Een cafeetje Int werm woater trekt onze aandacht. Zo belanden we toch op een leuk terrasje. Zouden we om te eten niet nog eens bij Sergio langsgaan? Iedereen volgt. We maken deze keer een foto met de hele crew van het Frites Atelier. De koks, de bediening, allemaal komen ze samen op de foto met de groep, wat weer een leuk beeld oplevert.

Zaterdag 15 juni

In de regen varen we naar Dendermonde. Drie boten verlaten ons in Willebroek. Ze gaan terug naar Nederland via het sluisje Klein Willebroek. We zwaaien hen uit en varen met zes boten verder naar de Schelde via de grote sluis van Wintam. Het tij zit mee, dus we kunnen er goed de gang in houden. In Dendermonde meren we af aan de steiger van de Dendermondse yachtingclub. In de stroom dus. De landvasten worden goed en deskundig aangelegd, want we liggen dubbel.

De voorzitter van de club komt ons verwelkomen en biedt ons de volgende morgen een ontbijt met koffiekoeken aan in het clubhuis. ‘s Nachts maak ik een rondje op de steiger om zeker te zijn dat de touwen nog goed zitten, want ondertussen was het tij gekeerd.

Zondag 16 juni

We varen de Dender, een klein zijriviertje van de Schelde, op door de grote sluis, waar de sluiswachter ons een hele emmer vol kersen aanbiedt. Nu wachten ons zes kleine, met de handgedraaide, sluisjes. Ons einddoel van de dag is Ninove, maar daar aangekomen blijkt er geen plaats en moeten we verder varen naar de lange steiger van Pollare – De Zwarte Fles.

Maandag 17 juni

Voor we aanzetten voor onze laatste etappe naar Geraardsbergen, heb ik een vrachtwagen met brandstof geregeld. Die komt om 7.15 uur, waardoor iedereen nog met slaapoogjes de stoppen eraf draait om onze tanken te kunnen. Alle boten zijn nu veilig volgetankt. We varen naar Geraardsbergen langs de meanderende Dender, een regenrivier. Langs de beide oevers zijn er natuurgebieden en broedplaatsen voor reigers.

In Geraardsbergen heb ik de steiger gereserveerd in het centrum van de stad. Hier moeten we opnieuw dubbel liggen. Door de stad wordt in elektriciteit voorzien en we kunnen water tanken via het waterkraantje van de waterbeheerder. Het is feest in Geraardsbergen en alle schepen hijsen de grote pavoisade. De zes SK’s liggen feestelijk naast elkaar. Willem wil er mooi uitzien en laat zijn haren knippen. Mia is de kapster van dienst en de steiger doet dienst als kapsalon. Wandelaars komen er zelfs foto’s van nemen.

Dinsdag 18 juni

Op dinsdag maken we een stadswandeling en ik ben weer de gids. Ik vertel graag over Geraardsbergen, want het is niet voor niets mijn thuisstad. We bezoeken het museum over Geraardsbergen en aanschouwen de vele kostumekes in het Manneke Pis-museum. De wandeling gaat over de Vesten naar de Muur en de Kapelmuur 110 meter boven de zeespiegel en daarmee ook het hoogste punt van Vlaanderen. Het uitzicht in de vier windstreken is prachtig en de moeite waard. Op de Oudenberg nodigen we onszelf uit op een terrasje van de befaamde taverne Het Hemelrijk. We zien tal van wielertoeristen naast de fiets, zwetend en puffend op de met kasseien belegde Muur klimmen.

Woensdag 19 juni

Vandaag is het echt feest. We worden ontvangen door de burgemeester en schepenen, onder wie de schepen van Toerisme. Er wordt ons een streekbiertje (een Muurke) met een mattentaart aangeboden. Er volgen speechen en ik sluit af met een dankwoord en het overhandigen van de SK-vlag aan de burgemeester. Ze zal zeker een plaats krijgen in zijn bureau. Na de receptie wordt ons gezelschap uitgenodigd aan de pui van het Manneke Pis. Een aantal mannen en vrouwen, uitgedost in mooie traditionele, lange klederdracht, zet een pleidooi in en een peter en meter worden naar voren geroepen, in casu Martine en ik. Als het nieuwe kostumeke wordt onthuld, blijkt het ‘de SK-schipper’ te zijn.

De SK-schippers worden nu een voor een naar voor geroepen en prompt in de Orde van het Geraardsbergse Manneke Pis geslagen. De mooie medaille siert hun trotse borsten.

Zij moeten nu de ambassadeurs zijn van het Geraardsbergse ‘plassertje’. ‘s Avonds wordt er een BBQ georganiseerd door de plaatselijke yachtingclub Den Bleek. De vice-voorzitter van de SK-vloot vraagt het woord. Wim-Peter dankt Paul en mezelf voor de puike organisatie en overhandigt een erkentelijk cadeau van de oorspronkelijke negen SK’s. Paul en ik danken hen op onze beurt en dan kan het feest kan beginnen. De BBQ wordt opgeluisterd door een orkestje, wat ik het gezelschap aanbied voor mijn verjaardag morgen. Er wordt goed gesmuld en er is ‘leute en plezier’. Redelijk voldaan keren we tevreden terug naar onze boten, want morgen varen we naar VVW Aalst.

Donderdag 20 juni

Vandaag is het mijn verjaardag. De SK’s draaien beurteling 180 graden richting Aalst, waarna we weer de kleine sluisjes in varen en de Dender af. Zonder problemen komen we aan in Aalst, waar we weer kunnen aanmeren aan een gereserveerde steiger.

Vrijdag 21 juni

Paul verlaat ons om terug te varen naar zijn thuishaven VVW Emblem. Wij varen verder met vijf SK’s naar Portus Ganda de haven in het centrum van Gent. We kunnen er prachtig aanmeren aan alweer gereserveerde steigers. De havenmeester verwelkomt ons en we liggen op een rustig plaatsje.

Zaterdag 22 juni

We brengen een bezoek aan Gent, de hoofdstad van Oost-Vlaanderen. Martine leidt de groep door het centrum en vertelt allerlei anekdotes uit de geschiedenis. Er is veel te zien in Gent, zoals de drie torens in het centrum: de Sint-Baafs Kathedraal, het Belfort en de Sint-Niklaaskerk. Tussenin is een nieuwe, moderne stadshal neergezet. Verderop zien we Klokke Roeland, de metselaarswoning met zijn ornamenten van straatkunstenaars, de Vrijdagsmarkt met Jacob Van Artevelde en de Dulle Griet. Te midden van het oude stadsgedeelte ligt het prachtig gerestaureerde Gravensteen, een oude burcht. We wandelen door de kleine straatjes van Het Patershol. Dan is het tijd voor een terrasjesmoment. Het terras van Het waterhuis aan de Bierkant en van Het Dreupelkot is uitnodigend. Hier vertelt Martine het verhaal van de Gentse stroppendragers en ik voorzie voor elke vrouw van het gezelschap een Gentse strop, die ik kocht als aandenken. Vincent en Nolda van de Blue Spirit trakteren de groep als afscheid – zij varen op eigen tempo naar Zeeland. De groep wordt stilaan kleiner. Iedereen vindt Gent een mooie stad, en dat is ook zo.

Zondag 23 juni

Richting Emblem varen we met een tussenstop in Sint-Amands op de Schelde, de geboorteplaats van bekende Vlaamse schrijver/ dichter Emil Verhaeren.

Maandag 24 juni

Op de Schelde (tegenstroom), de Rupel (stroom mee) en het Netekanaal varen we verder naar de thuishaven van Paul, waar hij ons verwelkomt. De aanmeerplaatsen zijn gereserveerd en we liggen in een rustige haven. Het Netekanaalwater is een buffer voor drinkwater. Het is proper en nodigt uit om te zwemmen. Het is trouwens snikheet weer, dus het water zorgt voor lekkere verkoeling. Paul nodigt ons uit voor een drink en taart ter gelegenheid van zijn vijftigste huwelijksverjaardag in het clubhuis Den Dauwer, een oude omgebouwde duwboot.

Dinsdag 25 juni

Door de Antwerpse haven moeten we naar Tholen. Het doorvaren van de haven is een spektakel op zich. Het is enorm druk, dus is het ook opletten geblazen. Bij het binnenkomen van de haven moeten we ons aanmelden met ons FD-nummer en ons bij het uitvaren weer afmelden. In Tholen liggen wij één nachtje. Vrienden van ons komen even aan boord om dag te zeggen. Het wordt een mooie, gezellige avond.

Woensdag 26 juni

Naar Willemstad. Op het Volkerak kiest de ‘High Noon’ voor bakboord richting Zeeland. Willem en Anneke gaan naar de Grevelingen verder vakantie vieren. Goeie vaart Willem en Anneke, dikke kussen. Via het Hollands Diep varen wij de haven van Willemstad binnen. Hier kunnen wij voltanken. Wij blijven een dagje liggen in het kommetje van de haven. Leuk plekje. In de late namiddag komt er bij ons een vriend aan boord die de rest van de trip met ons zal meevaren.

Donderdag 27 juni

We nemen afscheid van de Johanna en de Scheepsraadt, die in Biesbosch blijven. Het is een emotioneel moment: er wordt gezwaaid, gezwaaid en gezwaaid tot we niet langer in het zicht zijn. We varen via Vianen nu alleen richting het noorden. De spoorwegbrug blijkt toch gestremd, dus we moeten wachten en contact opnemen met de bediening. Hier krijgen we te horen dat de brug misschien morgen zal draaien. De omweg is zeker twee dagen varen. Hopeloos! Martine slaat een praatje met de werkmannen die druk bezig zijn met de reparatie van de brug. Ze komt te weten dat er over een half uurtje proef wordt gedraaid en dat we dan misschien toch kunnen doorvaren.

Oef, dat is gelukt. Het kan ook meevallen! Achter ons gaat de brug opnieuw dicht en ze zal voor minimum twee dagen gestremd zijn. We overnachten in het haventje van Nieuwegein. 

Vrijdag 28 juni

We vertrekken zo vroeg mogelijk. De volgende brug draait om 9 uur en we liggen klaar om zo snel mogelijk door te varen. Via het Amsterdam-Rijn-kanaal varen we naar Weesp en Muiden. Op het Amsterdam-Rijn-kanaal wordt het drukker en drukker. Eigenlijk is het geen vaarwater voor jachtjes. Maar we doen het voor tijdwinst. Door de grote zeesluis van Muiden krijgen we er een plaatsje in de passantenhaven.

Zaterdag 29 juni

Het zit het ons opnieuw goed mee. We hebben geluk. De wind is zwak en komt uit de goede richting. Het IJsselmeer overvaren, zal geen probleem vormen. De sluizen van Lelystad en Lemmer worden vlot voor ons bediend en we komen op een redelijke tijd aan in Lemmer. Hier liggen wij een nachtje dubbel.

Zondag 30 juni

Van Lemmer naar Woudsend, nog twee uurtjes varen en we zijn terug in onze thuishaven in het boothuis. De Mas d’O heeft haar best gedaan. Moe, maar voldaan laden we alles uit en rijden met de auto terug naar België. Volgend weekend komen we terug naar Friesland.

Noot van de organisatie

Paul en ikzelf hebben super genoten van deze organisatie en vooral omdat we zagen dat de schippers en bemanningen van de deelnemende boten ook genoten. Vriendschap, samenhorigheid en gezelligheid waren de belangrijkste doelstellingen. Wij hebben ons doel meer dan bereikt.

Het is mooi geweest. Het was een bijzondere ervaring. We zijn een hechte groep SK-ers geworden, en zullen dit Rondje België nooit vergeten.

Samenvatting

Vaarweg: Woudsend – Maasbracht – Kanne – Hoei (Huy) – Namen (Namur) – Auvelais – Seneffe – Thieu – Ittre – Brussel – Dendermonde – Geraardsbergen, Aalst, Gent – Sint Amands – Emblem – Tholen – Nieuwegein – Muiden – Lemmer -Woudsend

We voeren door drie van de vier Belgische Gewesten: Wallonië, Brussels Gewest en Vlaams Gewest.

Wij voeren door acht van de tien provincies: Limburg, Luik, Namen, Henegouwen, Waals-Brabant, Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en Antwerpen.

Totaal aantal km gevaren vaarweg: 1.299 km
Totaal aantal sluizen: 75
Totaal aantal motoruren: 159
Totaal verbruikte brandstof: 710,5 l – (972,07 euro)
Gemiddeld verbruik: 4,46 liter/uur

Tekst en foto’s: Guido Derijck en Paul Denaeyer – verschenen in VAREN oktober en november/december 2020
Info: www.sk-jachtbouw.nl en www.skvloot.nl