12.9 C
België
donderdag, oktober 10, 2024

EPIRB en PLB: wie weg is, is (toch) gezien

Op het water is hulp vaak nog steeds iets verder weg dan op het land. Meestal is dan de communicatie en de precieze plaatsbepaling het hoofdprobleem bij het zoeken van bijstand. De techniek zit de laatste jaren echter niet stil en biedt met EPIRB’s, PLB’s en AIS-MOB-bakens alsmaar meer betrouwbare én betaalbare hulpmiddelen. Maar je mag de fabrikant ook niet blind vertrouwen: de info over zijn product is af en toe enigszins flatterend. Varen probeert bos en bomen te onderscheiden.

Op binnenwater 

Op de binnenwateren en de grotere rivieren zal vaak de GSM via het nummer 112 het snelste middel zijn om met de hulpdiensten in contact te komen in noodgevallen. Belangrijk blijft de juiste plaatsbepaling, waarbij opvallende elementen zoals brugnamen of specifieke gebouwen als baken kunnen fungeren. De aard van het noodgeval moet ook vermeld worden.

Uiteraard kunnen we ook de marifoon gebruiken om met schepen in de buurt, sluizen en via de blokkanalen te communiceren. Vooral op groter water is de marifoon in het voordeel. Zijn bereik is veel groter, heel wat mensen kunnen meeluisteren en eventueel direct helpen, zijn accu gaat eigenlijk nooit plat, in tegenstelling tot de batterij van de GSM die uiteraard net bijna leeg is op het moment dat we hem nodig hebben…

Groter water en zee – vaargebied wordt bepalend

Op groter water en op zee wordt het verhaal dus anders. Stilaan valt het GSM-signaal weg en rest ons nog de marifoon, al dan niet met DSC. De internationaal verantwoordelijke maritieme autoriteit IMO raadt trouwens aan om op zee GMDSS en dus ook DSC te gebruiken. Dit laatste type marifoon is voorzien van de bekende rode knop die in geval van nood wordt ingedrukt. Dit start een hele procedure op die zowel de scheepsidentiteit, de positie indien de marifoon gekoppeld is aan een GPS-ontvanger en de aard van het noodgeval doorstuurt naar een reddingscentrum. Dit alles gebeurt bijna ogenblikkelijk, uiterst makkelijk en foutloos bij een correcte programmering van het toestel: je krijgt een selectieschermpje te zien waarop je gewoon aangeeft welk noodgeval van toepassing is.

Maar ook hier speelt de afstand een belangrijke rol: zo’n reddingscentrum dekt een gebied tot ongeveer 50 kilometer uit de kust, de A1-zone. Afhankelijk van onze antennehoogte houdt het ook hier verder na enige tijd op. Uiteraard blijft de scheepvaart binnen VHF-bereik aanspreekbaar en die kan de noodoproep eventueel doorsturen (distress relay).

De afstand speelt dus een zeer grote rol. Om wereldwijd en continu een noodsignaal te kunnen opvangen en er efficiënt op te reageren, bestaat bijvoorbeeld COSPAS-SARSAT, een wereldomspannend satellietsysteem.

COSPAS-SARSAT

Een moeilijke afkorting, maar het tweede deel ervan maakt veel duidelijk. SARSAT staat voor Search And Rescue Satellite-Aided Tracking, ‘zoeken en redden m.b.v. satellieten’. Het systeem dekt – alles wat verder volgt is sterk vereenvoudigd weergegeven – onze hele aardbol af met enerzijds satellieten die rond de polen cirkelen (LEOSAR) en anderzijds geostationaire satellieten (GEOSAR). Het is specifiek bedoeld voor het redden van mensenlevens en wordt nog steeds verder verfijnd (MEOSAR).

Het systeem vangt op de frequentie van 406 MHz noodsignalen op, stuurt de informatie met o.a. de positie en de identificatie van het baken of het schip via een aan land gebaseerde LUT en een MCC door naar het juiste MRCC, bij ons is dat het MRCC-Oostende. Oostende coördineert dan alle hulpverlening.

 

EPIRB

Emergency Position Indicating Radio Beacon, letterlijk een ‘radiobaken dat de positie van een noodgeval doorgeeft’ aan het COSPAS-SARSAT-systeem. Het hoort bij het schip en bestaat in twee uitvoeringen: het type dat in de kajuit wordt bewaard en dat in geval van nood manueel wordt ingeschakeld en het type dat vlotvrij buitenop bevestigd is. Bij het zinken van het vaartuig komt dit laatste model vanzelf los en wordt het automatisch geactiveerd.

EPIRB’s hebben tegenwoordig praktisch allemaal een GPS-ontvanger. Het Doppler-plaatsbepalingssysteem van LEOSAR heeft immers een nauwkeurigheid van enkele kilometers, GEOSAR moet andere technieken gebruiken. Met het inschakelen van de GPS-module wordt dat tot ongeveer 120 meter of minder gereduceerd. Alle toestellen, ook de PLB’s en de MOB AIS in ons overzicht hebben een GPS.

Om het lokaliseren concreet te vergemakkelijken hebben alle modellen bovendien een ingebouwde zender op 121.5 MHz. Daarmee kunnen de reddingsdiensten, schepen, helicopters of vliegtuigen ‘homen’, een rechtstreekse peiling nemen op hun doel. ’s Nachts wordt dit vergemakkelijkt door een fel LED-strobelicht.

Het is best de bakens te registreren in IBRD en ITU. Alle geregistreerde 406 MHz-bakens, ook de hierna vermelde PLB’s zijn in België vergunningsvrij. De EPIRB’s worden wel opgenomen in de radiovergunning van het schip, de PLB’s niet. De MMSI-code van het schip zit in het registratienummer van het baken verwerkt. Dat is de Maritime Mobile Service Identification, het nummer dat alle DSC-marifoons bij hun registratie meekrijgen. Het bestaat uit 9 cijfers en begint voor België met 205. Voor die registratie moet de gebruiker eerst wel een Short Range Certificate kunnen voorleggen.

PLB

Een Personal Locator Beacon is inderdaad persoonsgebonden: waar een EPIRB aan boord of aan het reddingsvlot blijft hangen, gaat een PLB letterlijk met het bemanningslid in zee of overboord. Zijn afmetingen zijn ook veel kleiner en het geheel is handzamer, maar toch hebben ze zowat dezelfde eigenschappen als hun grote broers. Het gaat inderdaad ook hier om het uitzenden op 406 en 121.5 MHz. De uitvoering is robuust en ze hebben een testmodus om hun werking te controleren.

De levensduur van de batterijen varieert van 5 tot 10 jaren. Daarna moeten die vervangen worden. Ook interessant bij het vervangen: moet het toestel naar de dealer of kunnen we dat zelf? In het laatste geval is het wel belangrijk enkel te werken met een kwalitatief hoogwaardige vervangbatterij.

Wat de registratie betreft verwijzen we graag naar de tekst die het BIPT ons bezorgde.

Heel wat echte PLB’s worden momenteel ook uitgerust met AIS. Wat dat precies inhoudt wordt hieronder verklaard.

AIS-MOB

Vooral op woelig water is het vaak moeilijk de drenkeling in het oog te houden: het MOB-maneuver houdt de bemanning bezig, de drenkeling verdwijnt uit het gezicht. Maar wanneer hij een AIS-MOB- baken bij zich heeft blijft hij toch op bijv. een plotterscherm zichtbaar.

Het activeren kan ofwel manueel ofwel automatisch gebeuren. Dat laatste is vaak het geval wanneer ze in een automatische reddingsvest geïntegreerd worden. Het openblazen van het drijflichaam ontgrendelt het systeem en start het uitzenden van de signalen en het ontsteken van het LED-licht. Dit baken zendt via AIS (zie ook het Varen-nummer van mei 2016) een signaal uit met een bereik dat varieert volgens de fabrikanten tussen 4 en 15 zeemijl. Die afstanden zijn vaak optimistisch. Vermits AIS gebruik maakt van marifoonkanalen is immers ook hier de antennehoogte de beperkende factor. Voeg daarbij de invloed van de golfhoogte, ook al is die minder relevant: de bakens zenden 8 maal per minuut, waarbij allicht minstens 1 maal op de top van een golf wordt uitgezonden.

In eerste instantie wordt het eigen schip bereikt: op de plotter verschijnt een rode cirkel met een kruis erin. Dat is dan de positie van de drenkeling. In vaktermen uitgedrukt zendt het baken de boodschappen 01 (positie, toestelidentificatie, koers over de grond en snelheid over de grond) en 14 (veiligheidsmelding, toestelidentificatienummer en de tekst ‘MOB active’ bij noodgeval en ‘MOB TEST’ in testmodus) uit. Deze meldingen verschijnen uiteraard ook op de AIS-schermen van schepen in de buurt.

Sommige toestellen zenden bovendien een DSC-MOB-alarm naar de DSC-marifoon aan boord van het eigen schip. Uiteraard moet het MMSI-nummer van die boordmarifoon dan tevoren in de AIS-SART geprogrammeerd worden. De eigen DSC-marifoon wordt dan verder gebruikt om de globale alarmprocedure op gang te brengen. Dit is een fundamenteel verschil met de echte PLB’s, die een globaal noodsignaal uitzenden. Een DSC MOB met een ‘all ships’-boodschap (open loop) is niet toegelaten in België wegens ‘vervuiling’ van het noodkanaal 70. Ze kunnen immers geen ontvangstbevestiging opvangen en blijven continu zenden.

Securitag SAS

Naast alle vorige tamelijk gesofisticeerde en ook wat duurdere systemen kan je toch je bemanning direct in het oog houden: met de nieuwe Securitag dragen zij een simpele rubberachtige armband, die echter een Bluetooth-zendertje verbergt. Met een app op de smartphone van de schipper kan die voor elk bemanningslid geprogrammeerd en gekoppeld worden via Bluetooth. Gaat iemand van hen overboord, dan wordt de schipper door zijn smartphone gealarmeerd. Die registreert direct de GPS-positie en geeft daarna richting en afstand aan van de drenkeling. Er wordt echter geen algemeen alarm uitgezonden en dus moet de schipper dan verder zelf de juiste stappen ondernemen om zo nodig via een van de hiervoor vermelde kanalen de hulpdiensten te waarschuwen. Het is dus zeker geen vervanger van de echte noodbakens.

Algemeen

We hebben getracht een globaal beeld te schetsen van wat er op de markt is. Zoals blijkt uit de zelfs nog onvolledige overzichten, is er een snel groeiend aanbod aan hulpmiddelen voor het terugvinden van vaartuigen in nood en van drenkelingen. Waar de ‘echte’ EPIRB’s en PLB’s het meest betrouwbare hulpmiddel zijn, vooral op grote afstand, zijn de AIS-bakens nuttig voor de directe hulp door de eigen bemanning en door schepen in de nabije buurt. De ontwikkelingen gaan in snel tempo door. In het overzicht staan ook de afmetingen en het gewicht van de PLB’s vermeld, handig om te weten of ze ook in een reddingsvest passen. Het continu dragen van een reddingsvest wordt meteen ook des te nuttiger. De prijzen, indien vermeld, zijn indicatief. Hoge prijzen voor schijnbaar gelijkwaardige producten hebben vaak te maken met een pro-uitvoering, bijv. SOLAS-uitvoering.

Met dank aan kapt. Réjane Ghyssens van het MRCC-Oostende, Frans Vindevoghel en Johan Barbier van het BIPT en Fanny Bellens van Radio-Holland Antwerpen.

Het BIPT en persoonsgebonden noodradiobakens (406 MHz)

Er bestaan heel wat onduidelijkheden over persoonsgebonden noodradiobakens, het BIPT wenst met deze bijdrage wat meer duidelijkheid te scheppen betreffende de werking, de registratie en het gebruik van deze apparatuur.

Persoonsgebonden noodradiobakens – meestal afgekort als PLB’s (Personal Locator Beacon) – zenden uit op de frequenties 406 MHz (alarmering) en op 121.5 MHz (homing signaal). De technologie is betrouwbaar en zal de komende jaren nog aan performantie winnen door de uitrol van het MEOSAR systeem.

In België zijn PLB’s vrijgesteld van vergunning mits registratie (is kosteloos) van uw toestel in de IBRD-databank . Er is geen gebruikerscertificaat nodig. Voor de registratie kan u terecht op de Cospas-Sarsat website: https://www.406registration.com

U kan enkel PLB’s registreren waarvan de Belgische landcode (205) geprogrammeerd is in het toestel. Deze landcode maakt deel uit van de unieke (hexadecimale) code bestaande uit letters en cijfers die vermeld zijn op uw toestel en op de verpakking. Indien u een toestel heeft aangekocht in België met een andere landcode, dan dient u zich te wenden tot de verkoper. U kan zelf nagaan op de Cospas-Sarsat website of uw PLB werd geprogrammeerd met de Belgische landcode https://www.cospas-sarsat.int/en/beacon-decode-program. In geval uw toestel een andere landcode bevat, dient u zich te wenden tot uw verkoper. Als deze niet ontvankelijk is voor het probleem kan u contact opnemen met de dienst apparatuur van het BIPT apparatuur@bipt.be

Waarom is de registratie van groot belang?

Indien uw toestel niet geregistreerd werd bent u in overtreding en riskeert u een inbeslagname van uw toestel en eventueel een correctionele vervolging. Daarenboven brengt u uzelf in gevaar omdat de Search and Rescue diensten (SAR-diensten) niet over de relevante informatie zullen beschikken om de situatie te beoordelen en te verifiëren. De website van de Cospas-Sarsat voorziet voor de nabije toekomst (vanaf 2018) over extra mogelijkheden bij de registratie: uploaden van informatie over het traject dat men zal volgen, medische informatie, foto’s…

Mag ik een PLB gebruiken aan boord van een schip?

Op een boot installeert u in eerste instantie een EPIRB (u moet hiervoor minimum over een SRC certificaat beschikken). Een EPIRB werkt met dezelfde 406 MHz technologie, moet vermeld worden op de vergunning van het schip en is geprogrammeerd met een ander type unieke code, nl. het MMSI-nummer dat tevens de link is naar uw schip. Het MMSI-nummer wordt toegekend door het BIPT bmr@bipt.be

Zo kunnen de SAR-diensten de gegevens van uw schip consulteren en kennis nemen van welke radioapparatuur geïnstalleerd werd. Dit laat hen toe te bepalen op welke manier ze eventueel het schip kunnen bereiken. Deze data wordt door het BIPT maandelijks overgemaakt aan de ITU (MARS-database) http://www.itu.int/online/mms/mars/ship_search.sh en dagelijks aan het MRCC te Oostende. U kan op vrijwillige basis uw EPIRB ook zelf registreren op de Cospas-Sarsat website. Dit sluit niet uit dat u de vergunningsgegevens bij het BIPT ook up-to-date moet houden. Een EPIRB kan zowel handmatig als automatisch geactiveerd worden.

Als u bijkomend een PLB aan boord wenst van uw schip (vb. in een zwemvest) zal de technologie wel werken, maar u moet er zich rekenschap van geven dat hierdoor geen bijkomende informatie beschikbaar is over uw situatie. Het toestel kan immers van het ene schip naar het andere worden meegenomen. In sommige gevallen is het aangeraden om over een PLB te beschikken. U dient er ook over te waken dat het toestel voldoende robuust en betrouwbaar is om in zware weersomstandigheden naar behoren gedurende langere tijd uit te zenden. Op de website van de Cospas-Sarsat kan u lijsten vinden van toestellen die door deze instantie goedgekeurd werden.

Mag ik een PLB aan land gebruiken? Een persoonsgebonden noodbaken mag gebruikt worden aan land. Er bestaan echter geen internationale afspraken noch procedures hierrond en de situatie kan van land tot land verschillen. Het is sterk aangeraden om u te informeren bij de bevoegde diensten in het buitenland om te verifiëren of persoonsgebonden noodbakens toegelaten zijn aan land en of de nodige faciliteiten wel aanwezig zijn om een noodoperatie op te starten.

MRCC-Oostende Iedere kuststaat is internationaal verplicht om een Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum te hebben. Het MRCC-Oostende is 24/7 het centrale Belgische meldpunt voor alle incidenten op zee, zoals schepen en jachten in nood, ongevallen en olieverontreiniging. Het beluistert continu de internationale noodfrequenties. Zodra een noodoproep binnenkomt analyseert de nautisch verkeersleider het incident. Draaiboeken en standaardprocedures helpen bij het oplossen. Voor overleg bij grotere incidenten staat er een vergaderzaal ter beschikking, met o.a. een reusachtig scherm waarmee live het scheepvaartverkeer kan worden gevolgd.

[Gebruikte afkortingen]

AIS – Automatic Identification System – automatisch identificatiesysteem dat via een marifoonkanaal gegevens over bijv. identiteit van een vaartuig, zijn koers, zijn snelheid verzendt en ontvangt

IBRD – International Beacon Registration Database

DSC – Digital Selective Calling – een standaard voor het verzenden van vooraf gedefinieerde digitale

boodschappen o.a. via de marifoon (VHF-radio)

GMDSS – Global Marine Distress and Safety System – een internationaal overeengekomen geheel van veiligheidsprocedures, uitrustingstypes en communicatieprotocollen die gebruikt worden om de veiligheid te verhogen en voor het redden van vaartuigen en vliegtuigen in nood

IMO – International Maritime Organisation – als gespecialiseerde afdeling van de Verenigde Naties is de IMO de wereldautoriteit op het vlak van veiligheid en milieu in de scheepvaart.

ITU – International Telecom Union

LUT – Local User Terminal – wordt het eerste aanspreekpunt voor de satellieten

MCC – Maritime Coordination Center – doorgeefluik tussen LUT en MRCC

MMSI – Maritime Mobile Service Identification – een uniek identificatienummer voor schepen

MRCC – Maritime Rescue and Coordination Center

SOLAS – Safety of Life at Sea – Het SOLAS-verdrag regelt diverse aspecten betreffende de veiligheid van schepen.

SRC – Short Range Certificate – brevet nodig voor het bedienen van een DSC-marifoon

DSC – Duw op die rode knop in noodsituaties Volgens kapitein Réjane Ghyssens, hoofd van het MRCC in Oostende, hebben de schippers nog steeds een zekere schroom om op de noodknop van een DSC-marifoon te duwen. Ze verliezen daarmee kostbare tijd en geven vaak incorrecte informatie door zoals een foutieve positie. Haar raad: gebruik direct die rode knop!

MOB-AIS – Geen alarmeringsfunctie Frans Vindevoghel, waarnemend adviseur bij het BIPT, beklemtoont dat deze toestellen de hulpdiensten niet alarmeren, maar enkel een plaatsbepalingsfunctie hebben.

Voor MOB-toestellen met DSC-technologie neemt u best contact op met het BIPT (bmr@bipt.be): sommige toestellen zenden immers een signaal uit naar ‘all ships’ en dit is niet toegelaten. EPIRB’s en PLB’s (406 MHz) zijn noodbakens waarvan de technologie zijn degelijkheid heeft bewezen en die effectief een alarmeringsfunctie bezitten.

Gegevens voor registratie-aanvraag van EPIRB/PLB* Tip: alvorens te registeren zorg dat je alle onderstaande gegevens bij de hand hebt want je hebt maar 20 minuten invultijd.

* niet voor PLB

– identificatienummer baken

– paswoord (nieuw te maken)

– naam eigenaar

– telefoonnummer eigenaar

– type (bijv. GSM, thuis)

– naam contact bij noodgeval

– telefoonnummer contactpersoon

– type (bijv. GSM, thuis)

– vaartuigtype (keuzelijst)

– naam vaartuig*

– MMSI/Call Sign/Inmarsatnr./GSM of nr. op vaartuig*

– registratienummer vaartuig*

Waar? www.406registration.com

Vorige artikel
Volgende artikel

Blijf verbonden

3,345FansLike
0FollowersFollow
0SubscribersSubscribe
- Advertisement -spot_img

Laatste artikels